Sylvia Vanden Heede

Is het schrijven en illustreren voor kinderen geëvolueerd sinds je bent begonnen? Wat heb je de laatste jaren zien veranderen?: 
Twintig tot dertig jaar geleden was er opmerkelijk veel belangstelling voor kinder- en jeugdliteratuur. Het was een tijd waarin kinderboeken eindelijk serieus werden genomen. Mijn eigen debuut heb ik aan die opleving van interesse te danken. Er werd een wedstrijd uitgeschreven voor debuterend talent. Ik nam deel en langs die weg werd mijn eerste boek gepubliceerd. Nog meer auteurs debuteerden in die tijd. Het viel me op dat fantasie weer mocht en sindsdien ook niet meer is weggeweest. Sinds mijn debuut in 1987 is er ook op het gebied van illustraties enorm veel veranderd. In die tijd waren die nog ondergeschikt aan de tekst. Zelfs boeken voor beginnende lezers moesten het stellen met zwartwittekeningen van vaak bedenkelijke kwaliteit. Tegenwoordig staan de Vlaamse illustratoren aan de wereldtop. Ze maken veel meer dan 'een tekeningetje bij een verhaal'. Hun werk is een verhaal op zich. Tot slot wil ik ook nog graag met trots vermelden dat ik denk te mogen constateren dat de boeken voor eerste lezers dank zij Vos en Haas eindelijk de aandacht krijgen die ze verdienen. Er verschijnen meer en betere boeken, uitstekend geïllustreerd en met vakmanschap geschreven. Dat is wat jonge lezers verdienen en het was hoog tijd dat daaraan werd gewerkt!
Sta je er bewust bij stil dat tekeningen of verhalen de blik van een kind kunnen verruimen?: 
Jazeker. Mijn leven van vandaag is nog altijd gekleurd door de verhalen en prenten die ik als kind onder ogen kreeg. Ik herinner me heel veel van wat ik vroeger heb gezien en gehoord. De sterkste indrukken zijn die welke je als kind te verwerken krijgt, omdat je dan de meeste dingen voor het eerst beleeft. Daarom is het belangrijk dat kinderen volop toegang krijgen tot prachtige verhalen en schitterende beelden. Ik schrijf mijn boeken voor eerste lezers alsof ik ze schreef voor het kind dat ik zelf was.
Heb je bewust gekozen om voor kinderen te schrijven of tekenen of is dat eerder toevallig zo gekomen?: 
Ik heb mijn hele leven geschreven en getekend, voor zover ik me kan herinneren tenminste. Schrijver ben ik toevallig geworden. Het was de bedoeling dat ik zou gaan schilderen en tekenen, want ik had er de opleiding voor gevolgd. Min of meer toevallig kwam ik te weten dat er een wedstrijd was uitgeschreven voor debuterende jeugdauteurs. Ik maakte een verhaal af waarvan ik een begin had liggen en stuurde dat in. Omdat het een jeugdboek moest zijn, schreef ik dat eerste verhaal bewust voor kinderen vanaf een jaar of negen. Het manuscript werd opgemerkt en gepubliceerd, en voor ik het wist was ik dus jeugdauteur geworden. Het bleek een jasje dat me wel paste. Ik bleef schrijven, voor oudere én voor jongere kinderen en schurkte daarbij wel eens tegen de volwassenenliteratuur aan.
Bekijk je je eigen werk vaak en kun je daar van genieten of zie je alleen wat beter kan?: 
Als mijn boek eenmaal gepubliceerd is, lees ik het één keer helemaal en dan nooit meer, behalve om eruit voor te lezen tijdens lezingen. Ik geniet van dat eerste herlezen, omdat ik er dan voldoende afstand van genomen heb om het niet meer als mijn werk te zien. Toch is het tegelijkertijd ook minder leuk: er staat altijd wel ergens een zetfout in. Omdat ik heel kritisch ben tijdens het schrijven zelf, wil ik er na publicatie niet meer iets aan veranderen. Daarvoor is het dan sowieso toch te laat.
Hoe zou je je eigen werk omschrijven? Wat is het meest kenmerkend voor jouw stijl?: 
Mijn werk voor beginnende lezers is vooral helder van klank en zit vol ritme, rijm, woordgrapjes en situatiehumor. Mijn boeken voor oudere lezers zijn beschrijvend, filmisch, zitten eerder vol psychologische spanning dan dat er avontuur in zit. Meestal zijn ze wat somber of donker van toon en ze lopen zelden goed af. Ik schrijf dus in twee totaal verschillende registers. Ik ervaar dat zelf ook zo. Het is als het verschil tussen het schrijven van een luisterliedje en het componeren van een concert.
Waarin onderscheidt jouw werk zich van anderen?: 
Ik denk dat het spelen met taal, klank en ritme tamelijk kenmerkend is voor mijn stijl. Mijn tekst moet klinken. Ik lees mijn verhalen luidop tijdens het schrijven. Daarom kan ik moeilijk schrijven in een kamer waar nog anderen zijn. Zij zouden zich wellicht storen aan mijn gemompel, en ik zou me geremd voelen in mijn woordenstroom.
Wat is voor jou het mooiste compliment dat je kunt krijgen over je werk?: 
Dat iemand om mijn boek heeft gelachen of gehuild.
Wat is je volgende project?: 
Ik ben met drie boeken bezig: twee voor eerste lezers en een voor volwassenen.
Wat wil je in de toekomst zeker nog doen of maken?: 
Ik wil zeker mijn roman voor volwassenen, waar ik al jaren aan schrijf, binnenkort af hebben. Verder hoop ik in mijn oude dag weer tijd en zin te krijgen om te tekenen en te schilderen... wie weet ooit met een eigen prentenboek!