Aan de andere kant van de Heuvels van Horus

De ik-figuur, die eruit ziet als een Fnuik uit een ander boek van Dr. Seuss, begint met te zeggen: "Ooit was ik jong in de Heuvels van Horus, jong en nog zeer onbezorgd van natuur. Ik kende geen zorgen, ik kende geen sores ..." Maar alles verandert met een steen, hij struikelt, valt en breekt zijn staartbeen. Hij besluit voortaan goed voor zich uit te kijken. Maar dan bijt een groenkoppige Roodborstklaveet hem in zijn gehavende staart. Dus nu moet hij voor- en achterom kijken. Dat is echter nog niet genoeg, er komt ook gevaar van beneden en van boven. Het wordt een stapel van gevaren en dat wordt hem te veel. Plots komen de Knobbelkameel met de Wobbelkoetsier voorbij en die laatste zegt: "Ik reis naar Plutopia aan de andere kant van de Ruzzelrivier. Daar heb je geen sores, daar heb je geen zorgen. Het gras is er groen en de lucht is er blauw ..." Dus kruipt hij mee op de wagen en in een dolkomische tocht komt de ik-figuur van de ene tegenslag in de andere terecht. Tot hij ten einde raad terug naar huis wil. Hij beseft nu dat het gras niet altijd groener is aan de andere kant van de heuvel. Hij besluit: "Ik ging weer terug naar de Heuvels van Horus en kocht er een knots tegen zorgen en sores. Nu mogen ze komen, ik ga niet opzij. Nu krijgen de zorgen problemen met mij!" Een gezonde levensfilosofie!
Dit verhaal staat weer helemaal op rijm, de kolder en de humor springen zowel uit de tekst als uit de tekeningen. Het ritme van de tekst is meeslepend. Het verhaal barst van de woordspelingen en is daarom vooral geschikt om voor te lezen, want de dubbele bodems zullen niet door alle kinderen begrepen worden. Bij voorlezen spelen intonatie en een gesprek tussendoor een grote rol. Er staan ook veel woorden in die technische leesvaardigheid vereisen, wat dan weer een leuke uitdaging is: Snekken, Zwemen, Roodborstklaveten, Eldorvië, Sleutelklamot, Hyena-hyaten, Eenwobbelwagenziek ... Ik heb van dit boekje weer genoten.