Alice in Spiegelland

Het inleidend gedicht weerspiegelt de weemoed van een ouder wordende man en zijn liefde voor het kind Alice: "Kind, zo puur nog, zonder frons/ door nieuwsgierigheid gedreven,/ de tijd vervliegt en tussen ons,/ gaapt een half mensenleven./ Toch hoop ik dat ik je verblijd/ met dit blijk van mijn genegenheid." Het verhaal zou een schaakvraagstuk zijn, maar als de auteur de zetten niet had aangeduid met de betreffende pagina erbij, dan zou iemand die geen doorwinterde schaker is, het er niet gemakkelijk uithalen. Naar het einde toe is het schaken prominenter in het verhaal aanwezig. In de gezellige woonkamer praat Alice met het kattenjong Kitty. "Laten we doen alsof", zegt Alice die een grote fantasie heeft. Ze kijkt in de spiegel en ziet een spiegelhuis. Het is dezelfde kamer maar andersom (verkeerd om p. 18). De woorden in haar boek staan ook omgekeerd (spiegelschrift). "Laten we doen alsof er een manier is om er binnen te komen", zegt Alice tegen het poesje. En even later staat ze in het spiegelhuis. Het gaat er vreemd aan toe. Alle dingen schijnen te leven. In de haard wandelen de rode en de witte schaakstukken twee aan twee. In de tuin staan pratende bloemen. Alice komt er alleen vooruit door achteruit te lopen. De rode koningin is dwars: ze zegt altijd het tegenovergestelde van wat Alice zegt. Alice mag koningin worden als ze een schaakparcours aflegt. Als in een droom met soms onlogische en bruuske sprongen doorkruist Alice Spiegelland. Naast schaakstukken ontmoet ze de vreemdste figuren: insecten zo groot als een kip met namen als de schommelpaardvlieg of de spelen-met-vuurvlieg. Ook figuren uit bekende kinderrijmpjes uit de negentiende eeuw als Twiedeldie en Twiedeldum en Humptie Dumpty. Ik las de Engelse versie en vergeleek die met de vertaling en zo zag ik dat sommige woorden onvertaalbaar zijn, precies omdat Lewis Carroll voortdurend met dubbele betekenissen en woordspelletjes goochelt. Bijvoorbeeld: "A tree could bark if any danger came". 'Bark' betekent blaffen maar ook schors (bast) en een hond blaft. Het verhaal wemelt van dergelijke dubbele betekenissen. De vertaling moet geen sinecure geweest zijn, maar meestal lost de vertaalster de moeilijkheden elegant op. Na allerhande avonturen en evenveel misverstanden eindigt het verhaal alsof Alice wakker wordt, met twee heel korte hoofdstukken en de vraag 'wie het droomde?': Alice of de rode koningin. Helemaal aan het eind staat een acrosticon voor Alice Pleasance Liddell. Een heel leuk en knap vertaald verhaal dat ook kinderen van de eenentwintigste eeuw ongetwijfeld zal weten te boeien. De illustraties van Helen Oxenbury behoren volgens mij niet tot haar beste maar ze passen wel bij het verhaal.