Alle beren in bed

Dit verhaal speelt zich af in het gure, ijzige noorden. Buiten stormt het vreselijk hard, de wind raast door de bomen. De berenfamilie slaapt: papa en mama Beer slapen lekker warm in hun bed. Baby Beer wordt als eerste wakker, hij is bang en wil bij mama en papa in het grote bed. Hij wordt gevolgd door Kleine Beer. Papa verzekert hen dat er geen reden is om bang te zijn en ze slapen allemaal veilig in het grote bed. Alleen Papa Beer ligt wakker. Plots tikt het derde beertje, Jonge Beer genaamd, tegen papa’s neus. "Er is een monster buiten", zegt hij. "Monsters bestaan niet", zegt papa en Jonge Beer kruipt ook dicht tegen zijn vader aan. De wind loeit, het bliksemt en papa ziet een dreigende schaduw op de muur en er wordt aan de deur geklopt. Papa Beer is nu echt bang geworden. De kaars waait uit als hij voorzichtig de deur opent. In het licht van een bliksemflits ziet hij een reuzegroot monster met een gewei. Papa Beer duikt van schrik onder het bed. Maar het is geen monster, het is de eland, wiens huis is weggewaaid en die onderdak komt vragen. De drie kleine beren moeten lachen: "Wat ben jij een bange beer, weet je dan niet dat monsters niet bestaan!" De hevigheid van de storm wordt knap weergegeven in de tekst maar vooral in de illustraties. De prent van de eland in de bliksemflits is echt wel dreigend. Het verhaal zelf is heel herkenbaar.