Avondklok in Ramallah

Karim is twaalf jaar en droomt van dingen waar al de jongens van zijn leeftijd van dromen. Er zijn tien dingen die hij wenst, drie van de tien hebben te maken met de bezetting door de Israëli’s. Ramallah is weer eens bezet: het gevolg van de spertijd en het opgesloten zitten is agressie. Vooral zijn oudere broer Jamal (17 jaar) heeft het moeilijk. Karim vreest dat hij verzet gaat plegen. Scholen zijn gesloten. Dat vindt Karim nu niet het ergste, maar niets kunnen doen met zoveel vrije tijd is ook moeilijk. De Palestijnen zijn gevangenen in eigen huis. Er zijn dagelijks schietpartijen, stenen gooien wordt met kogels beantwoord. Karim sluit vriendschap met een jongen uit de krottenwijk. Samen maken ze een voetbalveldje. Op een dag zijn ze niet op tijd weg voor de spertijd. Karim verstopt zich een dag en een nacht in een autowrak. Als hij tevoorschijn komt, wordt hij in de knie geraakt door Israëlisch geweervuur. Het boek schetst heel duidelijk (soms te duidelijk) wat het betekent om als kind onder voortdurende terreur te leven. Het toont ook hoe volgende generaties ‘terroristen’ gevormd worden. Al ligt de boodschap er soms iets te dik op, toch is het goed om in deze tijd de andere zijde van de medaille te leren kennen.