Beertje Bikkel wil de maan aanraken

'Beertje Bikkel wil de maan aanraken' is duidelijk geïnspireerd door de klassieker 'Raad eens hoeveel ik van je hou' van Sam McBratney en Anita Jeram. Terwijl de maan in het boek over Hazeltje pas op het eind opkomt, krijgt die bij Beertje Bikkel vanaf het begin een centrale plaats. De kleine beer vertelt zijn mama dat hij snel groot wil worden, zo groot dat hij zelfs de maan kan aanraken. Samen met zijn mama beklimt hij de hoge berg om zo dichter bij de maan te komen. Onderweg ontmoeten ze allerlei dieren met hun kleintjes en telkens ontdekt kleine beer iets wat zijn mama hem leerde toen hij nog kleiner was. Het belangrijkste verneemt hij bij het hert, wanneer zijn mama hem zegt: "Ja, en ik zal er altijd voor je zijn, kleine Bikkel. Zelfs als je de allergrootste beer van de hele wereld bent!" Deze ultieme bevestiging van ouderliefde kleurt ook 'Raad eens hoeveel ik van je hou'. Op het einde is de link tussen beide boeken nog duidelijker. Wanneer Bikkel zijn mama vertelt dat hij, als hij groot is, de paardenbloempluisjes zal volgen tot het einde van de wereld, voegt hij eraan toe "en dan weer helemaal terug, om bij jou te zijn."

Niet alleen de tekst, maar ook de prenten zijn betoverend in hun eenvoud. De figuren in de collages zijn uitgevoerd met grove borstelstreken, wat ze extra reliëf geeft. De kleuren zijn sober, maar net daardoor versterken ze de intieme sfeer van het verhaal. De vormgeving is erg verzorgd. Het smalle formaat en de vlekjes zilverfolie in de berken op de kaft trekken meteen de aandacht. De vertaling vat uitstekend de klankkleur van de tekst, waardoor die zich prima laat voorlezen: ‘In het bos blies Vader Vos de pluisjes van de paardenbloem.’ Die pluisjes noemt Bikkel trouwens ‘paardenbloemkusjes’, een lief woord dat meteen de speelse warmte van het verhaal weergeeft. 'Beertje Bikkel wil de maan aanraken' is een boek om te koesteren.