Bellen blazen in de violentuin

Ook over Wolfgang Amadeus Mozart

In 'Bellen blazen in de violentuin' filosofeert Buurman Erasmus over de componist Mozart en zijn muziek. De ik-figuur, zijn buurmeisje, hoort het allemaal aan en heeft er haar bedenkingen bij. Het gaat er erg filosofisch aan toe en Erasmus (welke naam is meer toepasselijk?), geïnteresseerd in zowat alles en steevast omgeven door een muur van boeken, heeft een wel zeer bijzondere kijk op de dingen. Waarom eindigen zijn verhalen nooit positief, vraagt zijn jonge toehoorster zich wel eens af. Ze is behoorlijk bij de pinken in haar commentaar die ze met niemand, behalve met de lezer, deelt. Eigenlijk is het een eenzame figuur, met een moeder die haar eigen leven leidt ergens ver weg in Spanje en een vader die nooit tijd voor haar heeft (maar gelukkig wel de laatste kaartjes voor een voorstelling van Mozarts Toverfluit weet te bemachtigen). Bij de buren, die een zee van tijd lijken te hebben, vindt ze de nodige aandacht en op de koop toe leert ze er heel wat bij. Het boek is het derde deel over de erudiet Erasmus en zijn buurmeisje, na ‘Zo moet het gaan als er iemand is’ (over Darwin en de evolutieleer) en ‘God was in de keuken bezig’ (de geschiedenis van onze voorouders). Het opzet is leuk en het onderwerp best wel interessant, maar het lijkt bewust verwarrend geschreven, in een bijna onleesbaar taaltje. Het verhaal is een soort blauwdruk van de eindeloze monologen van Erasmus en de gedachtegang van de jonge hoofdpersoon. Wat deze vorm van filosoferen nu juist wenst bij te brengen, is me een raadsel, want over Mozart kom je niet echt veel te weten.