Blind

Wouter en zijn halfzus Liesl wonen bij hun moeder. Zij heeft net een baby gekregen met haar nieuwe vriend. De baby werd veel te vroeg geboren en moeder brengt veel tijd bij de baby in het ziekenhuis door. Liesl en Wouter zijn in die periode veel op zichzelf aangewezen. Bij het begin van dit nieuwe schooljaar begint Wouter veel op te trekken met Joe en zijn groep volgelingen. Joe is verstandig maar ook manipulatief. De leden van dat groepje zijn nogal naïeve maar ruige jongens, die alles doen wat Joe van hen verlangt. Wouter slaat weinig acht op de racistische opmerkingen die schering en inslag zijn bij deze groep: hij kijkt naar hen op en Joe kan het allemaal heel logisch verklaren. Na een tijd gaat Wouter zelfs denken zoals zij. Pesterijen tegen een migrantengezin en zelfs tegen Wouters zwarte vriend Djekke escaleren tot een nachtelijke brandstichting in een krot waar vluchtelingen wonen. Een bewoner raakt gewond. Wouter was erbij, bij wat eerst een onschuldige duinwandeling leek. Verteerd door schuldgevoel vertelt hij alles aan Liesl, die naar de politie stapt. Een sprekende titel: vriendschap kan inderdaad blind maken … Het centrale thema wordt echter bijna ondergesneeuwd door bijkomende problematieken: de complexe realiteit van nieuw samengestelde gezinnen, het babyzusje dat misschien gehandicapt zal blijven ... Dit resulteert in heel wat overbodige scènes en uitweidingen die niet meteen iets met de kern van de zaak te maken hebben. Het had allemaal directer en krachtiger gekund. Nu wordt het thema van de vreemdelingenhaat, naar mijn gevoel, stereotiep en weinig diepgaand uitgewerkt. Ook de personages zijn in hetzelfde bedje ziek. Op het einde ziet Wouter zijn vergissing wel in, maar dat wordt op een drafje afgehandeld en beklijft niet.