Bloedbroeders en koningen van het verdreven volk

Maarten wordt gepest door Henrie en zijn bende. Hij heeft blijkbaar niet veel vrienden, voelt zich eenzaam en zijn ouders zijn gescheiden. Het moet je maar overkomen! Daar komt verandering in wanneer hij bevriend geraakt met Sander, een nieuw klasgenootje. Sander beweert dat hij de laatste overlevende koning is van de uitgeroeide Maya’s. Dit is het begin van een bloeiende vriendschap die Maarten ook de kracht zal geven om tegen Henrie terug te vechten en meer zelfvertrouwen op te bouwen. Maar ook aan deze vriendschap moet een einde komen, want Sander -alias Peertie in Maya-taal- heeft een hersentumor waaraan hij overlijdt. Maarten kan de dood van zijn vriend (de bloedbroeder) niet verwerken en krijgt waanideeën dat hij nog leeft. Uiteindelijk belandt Maarten bij de psycholoog, na een gesprek (of zijn het meerdere sessies?), beseft hij dat hij Sander moet loslaten, maar de geest van zijn vriend zal hij altijd met zich meedragen. Een zoveelste ‘kommer-en-kwel’-verhaal dat je buikkrampen bezorgt! De personages zijn heel oppervlakkig uitgewerkt, het verhaal is nogal simplistisch. Om dit toch wat in te kleden, heeft de auteur besloten om het flinterdunne verhaal te bedekken met een exotisch Maya-sausje. Het resultaat is ontgoochelend en clichématig.