De geheimzinnige sleutel

Cosmo en zijn opa Kevin zijn samen twee handen op één buik; bovendien woont Cosmo bij zijn grootouders in. Na school gaan ze altijd meteen op pad naar het paard van Cosmo. Ze gaan samen rijden, waarbij ze de goede raad van oma telkens in de wind slaan. Cosmo merkt echter dat het met zijn opa minder goed gaat. Zijn geheugen lijkt hem in de steek te laten en almaar meer leeft hij in het verleden. Allerlei vreemde mensen beginnen zich ermee te bemoeien; ze willen dat opa naar een verzorgingstehuis gaat. Daar wil Cosmo (en Opa) niets van weten en koortsachtig gaat hij op zoek naar een manier om zijn opa te doen slagen voor de geheugentesten. Opa geeft hem een kleine sleutel en fluitstert hem toe dat deze hoort bij de Zuidpoort van een oud landhuis. Cosmo besluit dan ook meteen op zoek te gaan naar dit huis en opent even later de poort van een vervallen huis. Voor hij het goed en wel beseft, komt hij oog in oog te staan met Kevin/zijn opa in zijn jeugdjaren en maakt daar de geschiedenis van zijn opa mee. Cosmo noteert nauwgezet alles wat hij meemaakt met Kevin, de jonge Maggie, het hooghartige meisje Cordelia en de machtige landeigenaar Corporamore. Na en spannend avontuur in de jeugd van zijn Opa slaagt Cosmo erin om terug in het heden te geraken. Daar speelt hij zijn notities meteen door aan zijn opa die hierdoor slaagt voor alle testen ...
Een mooi, ontroerend boek over een intense, warme band tussen een grootvader en zijn kleinzoon. In vele kleine details wordt het dementieproces van de grootvader duidelijk geschetst. Het verhaal is echter hier en daar voorspelbaar en stevent al snel af op een heerlijk happy end. De personages van Opa, Cosmo, Maggie, ... werden wel mooi uitgewerkt en komen sterk over.