De gouden bal

“Ergens ver weg, maar tegelijk dichtbij, leefde een kind.” (p. 2). Wanneer het op een dag zijn gouden bal verliest, krijgt het te horen dat het een reis van negen maanden moet gaan maken om zijn bal te gaan zoeken en een mensenkind te worden. Het kind maakt de verre reis, langs de sterren, de zon en de maan. Tot het in een storm terechtkomt en zijn ogen opent in de armen van zijn moeder. Het mensenkind groeit op en ontdekt de wereld. Als het twee jaar wordt, wordt het ziek, vindt het zijn gouden bal en weet het kind dat het tijd is om terug te keren naar waar het vandaan was gekomen. De ouders blijven achter met hun stormachtig verdriet.
Dit poëtische verhaal over geboren worden en sterven was het debuut van Kristien Dieltiens, meer dan vijftien jaar geleden. Het is nu heruitgegeven met schitterende illustraties van Seppe Van den Berghe. Het verhaal is niet eenvoudig, en vraagt zeker begeleiding. Niet zozeer om de woorden te begrijpen, als wel om wat er achter zit. Om de symboliek te doorgronden en niet letterlijk bij het verhaal te blijven hangen. Om te begrijpen dat er een kind geboren wordt en sterft, om te beginnen. De illustraties geven perfect de sfeer weer op elk moment in het verhaal: het mysterie, de vrolijkheid, het verdriet.