De Grijze Jager - De vroege jaren. De slag op de Heckingse Heide

De Grijze Jager: De vroege jaren 2

'De Slag op de Heckingse Heide' is het tweede prequel of voorgeschiedenis van de succesreeks 'De Grijze Jager'. De prequels focussen op het verleden van Halt: hoe hij een Jager werd van wie de faam reikte tot de uithoeken van het koninkrijk Araluen. Ze verduidelijken ook hoe de Grijze Jagers zo belangrijk werden. Behalve Halt krijgt Crowley, de commandant van het corps, een belangrijke rol toebedeeld, net als de dappere, twaalfjarige Gilan, die de jonge lezers extra kansen biedt om zich in te leven. Waar het eerste deel vooral focuste op de hereniging van de Grijze Jagers, is dit tweede deel opgebouwd naar het ultieme gevecht tussen goed en kwaad.

Wie van fantasy houdt, zal moeiteloos wegduiken in dit boek. De strijd tussen de Grijze Jagers, in dienst van koning Duncan en de gewetenloze schurk Morgarath en zijn handlangers, levert tal van spannende momenten op. Na het huwelijk van de koning wordt Halt eropuit gestuurd om Morgarath te bespioneren. Van een voorpost bij de bergen van Nacht en Ontij kwam immers het bericht dat Morgarath zich zou omringd hebben met een leger van Wargals, een kruising van beren en apen. Halt ontdekt met eigen ogen hoe de Wargals getraind worden voor een oorlog. Als ze aan het plunderen slaan en dood en vernieling zaaien in het rijk van koning Duncan, is een gevecht op leven en dood onvermijdelijk. Zoals zo vaak in het genre lijkt het een ongelijke strijd, maar weten de goeden door hun dapperheid en de tussenkomst van versterkingen uiteindelijk toch te winnen. Niet alleen de plot, maar ook monsters als de Wargals, de hechte groep van dappere strijders en een schurk als Morgarath zijn overduidelijk beïnvloed door het meesterwerk in het genre: Tolkiens 'Lord of the Rings'. Al is de spanning geregeld te snijden, toch moet je je ook door de vele gedetailleerde beschrijvingen van gevechtstactieken heen worstelen. John Flanagan is een geboren verteller, maar hij durft zich nogal eens te verliezen in details over slagordes en gevechtsuitrustingen. Ook als hij de gevechten zelf beschrijft, is zijn stijl vaak erg expliciet. Dat levert dan zinnen op als: "Met zijn eigen zwaard maaide hij intussen met dodelijke doelgerichtheid om zich heen en doodde hij de ene na de andere onhandige tegenstander." Zelfs de – allesbehalve originele - beeldspraak die hij gebruikt, licht hij soms nodeloos toe: "zijn zwaard leek nog het meest op een gifslang. En net als bij een gifslang waren zijn aanvallen allemaal even dodelijk."

De epiloog eindigt hoopvol met nieuw leven. De baby die Halt gered heeft,22 roept de vraag op of die ooit de pasgeboren prinses zal ontmoeten. Halt schudt zijn hoofd: "Dat kan toch niet?" Het vraagteken doet de lezer het tegendeel veronderstellen. Ook daarin zijn deze verhalen voorspelbaar.