De reuzenperzik

De eerste vier jaren van James Henry Trotters leven waren gelukkige jaren. Maar wanneer zijn ouders door een neushoorn worden opgegeten komt daar plots een einde aan. Vanaf dan zorgen twee afschuwelijke tantes voor hem. Tante Spijker en tante Spons dwingen de jongen dagelijks te werken tot hij er bijna bij neervalt. Het lijkt even alsof hij uit dit vreselijke leven zal kunnen ontsnappen wanneer hij als bij toeval van een oude man ontmoet van wie hij een zakje met groene steentjes krijgt. De steentjes bevatten toverkracht. Die moet hij heel voorzichtig voor zichzelf gebruiken en dan zal hij zich een heel leven lang niet verdrietig meer voelen. Dan loopt het mis. De steentjes vallen op de grond bij een perzikboom. Ze geven hun kracht aan een perzik en deze groeit uit tot een reusachtige vrucht zo groot als een huis. In deze perzik reist James naar New York. Het wordt een spannende reis waarin absurde situaties elkaar opvolgen eer de reuzenperzik eindelijk aan de hoogste spits van het Empire State Building vastgenageld raakt.
Het verhaal straalt de vertrouwde stijl van Roald Dahl uit. Het is knap opgebouwd, met een volgehouden spanningsboog. Pittige dialogen, absurde situaties en levendige beschrijvingen wisselen elkaar af. Goed en slecht plaatst Roald Dahl uitvergroot en in schril contrast tegenover elkaar en gelijktijdig schetst hij een beeld van de innerlijke gevoelens zoals angst, eenzaamheid en jaloezie, waarmee een opgroeiend kind kan worstelen. De eveneens vertrouwde illustraties van Quentin Blake benadrukken het hilarische karakter van het verhaal. Deze zesenveertigste druk van wat inmiddels een klassieker is, blijft nog steeds een aantrekkelijk verhaal dat zich uitstekend leent tot voorlezen en waardoor menige zelfstandige lezer zich moeiteloos kan laten meeslepen.