De tovervinger

Het buurmeisje van de Kreitjes vindt het verschrikkelijk dat vader Kreitjes en zijn zonen op eendenjacht gaan. Als ze op een dag ziet dat ze een jong hert geschoten hebben, wordt ze vreselijk boos. Ze merkt dat ze een bijzondere gave bezit. Als ze woedend wordt, krijgt ze een tovervinger. Daarmee kan ze mensen betoveren. Natuurlijk betovert ze de Kreitjes. Zij worden omgetoverd en krijgen vleugels. Ondertussen nemen vier eenden het huis van de Kreitjes over. De eenden overnachten in het huis en de Kreitjes moeten zelf een nest maken om de nacht door te komen. Het wordt een stormachtige en natte nacht. De volgende dag komen de eenden met geweren op de Kreitjes af, klaar voor de jacht. Al gauw hebben de Kreitjes spijt van hun jachtgewoontes en beloven ze dat ze nooit meer zullen jagen. Kort daarop worden ze weer gewone mensen. Om hun belofte na te komen slaan ze hun jachtgeweren kapot. Het buurmeisje kijkt tevreden toe, maar in de verte hoort ze weer geweerschoten. Het is de familie Kremer ... Dit verhaal, geschreven in de heerlijk nonchalante stijl van Roald Dahl, zit weer vol fantasie en humor. Ook draagt het een boodschap mee: jagen is niet leuk! Traditiegetrouw zijn de illustraties van Quentin Blake. Mooie, sfeervolle zwart-wit pentekeningen vullen het verhaal aan en geven er nog meer zwier aan. Het boek is mooi uitgegeven en is al aan de 27ste druk toe. Deze uitgave is een jubileumeditie (35 jaar De tovervinger). Tien procent van de auteursopbrengst van dit boek gaat naar liefdadigheidsinstellingen.