De wonderlingen

Dit boek heeft de afmetingen en vooral de dikte van een woordenboek. Laat je echter niet afschrikken door het volume want het eerste deel dat begint in 1766 en doorloopt tot begin 1900 bestaat uitsluitend uit prenten met af en toe een krantenartikel of affiche. Op p.390, dus ruim over de helft, begint het verhaal in woorden. Het vraagt enige tijd eer je weet hoe je dit boek best aanpakt. Ik begon bij het nawoord en kwam terecht in de Londense wijk Spitalfields in een museumhuis in Folgatestreet, 18. Het geeft je zin om dat huis te bezoeken en om je alvast te verdiepen in dit raadselachtige boek.
Het eerste deel begint dus in 1766 aan boord van een schip 'De Kraken', een Amerikaanse walvisvaarder waar een toneelstuk opgevoerd wordt met als titel 'De Engel en de draak'. Aan boord bevinden zich een jongen Billy Wonderling en zijn broer Marcus. De Kraken zinkt tijdens een storm. Alleen Billy wordt gered en komt terecht in Londen waar hij het verhaal van zijn broer Marcus aan iedereen vertelt. Billy krijgt werk in een theater en wordt de stamvader van het geslacht Wonderling. Het verhaal van het geslacht Wonderling lees je van de prenten af, een speciale leeservaring die enige oefening vraagt. Ik las het dan ook twee keer. Gaandeweg leer je de opeenvolgende generaties kennen. Hun geschiedenis, die eindigt begin 1900, is doorweven met theater, iets waar de Wonderlingen de een al wat meer dan de andere succesvol in zijn. Drama zit er ook genoeg in het 'echte' leven van de Wonderlingen.
Vanaf p.390 begint het verhaal in woorden en met een serieuze sprong in de tijd in 1990. Joseph, dertien jaar, doolt op een koude winteravond door Londen, het loopt tegen Kerstmis. Hij is weggelopen uit een kostschool ergens in Cornwall samen met zijn vriend Knip, maar ze zijn elkaar kwijtgespeeld. Hij heeft wel het adres van zijn oom Albert: Folgate street, 18. Hij ontmoet Frankie die zijn hondje uitlaat en die oom Albert heel goed kent. Zo komt hij bij zijn oom aan. Het huis ziet er ouderwets gezellig uit. Alle lichten branden en de tafel ligt er niet afgeruimd bij. Het ziet eruit alsof er net een feest heeft plaatsgevonden. Oom Albert is helemaal niet opgezet met de komst van Joseph. Zowel zijn oom als het hele huis ademen geheimzinnigheid. Alle plaatsen wijzen op de aanwezigheid van een vrouw en kinderen, maar Joseph krijgt alleen oom Albert te zien. 's Nachts hoort hij echter spookachtige geluiden. Joseph laat zich niet buitenwerken door oom Albert. Samen met Frankie slaagt hij erin om het mysterie van het huis en vooral van oom Albert op te lossen en Joseph leert ook zijn moeder beter te begrijpen. Na heel veel spanning en dramatiek eindigt het boek in een happy end dat iets te lang is uitgesponnen. Het boek eindigt zoals het begon met drieënveertig prenten, een nawoord en een foto van de woonkamer in Folgate house. Ik besluit met een citaat uit het boek en geschreven door Wim Wenders in 'The Act of Seeing': "Is dit een waargebeurd verhaal?" "Nu wel", zei ik. Ik vond het alleszins een boeiende leeservaring. De auteur/tekenaar kan niet alleen goed schrijven, zijn potloodtekeningen getuigen van talent.