Doodgewoon

Nog nooit las ik een boek waarvan de titel zo perfect zegt waarover het gaat. Inderdaad, van te leven ga je dood, dat is doodgewoon de waarheid. Vroeg of laat wordt iedereen ermee geconfronteerd. Maar om op een zo luchtige, vanzelfsprekende, aangrijpende, fijnzinnige en veelzijdige manier over de dood te schrijven, dat is uniek! In 46 gedichten belicht Bette Westera zowat alle aspecten en manieren van doodgaan. Het eerste gedicht begint met de vraag wat "als je nou eens niet kon sterven?" en het eindigt met "Zou je dan gelukkig zijn?" In een volgend gedicht stelt een kind de vraag of oma in de hemel is en of opa haar daar later weer zal zien. Aan het eind stelt het kind zichzelf gerust met: "Maar opa gaat nog lang niet dood, hij is nog kerngezond./ Hij heeft voor zijn verjaardag nog een nieuwe knie gekregen./ Hij staat met allebei zijn benen stevig op de grond." Je glimlacht onwillekeurig bij zo'n naïeve kinderlijke logica. In andere gedichten gaat het over: 'je moeder verliezen', 'coma', 'dood van een huisdier', 'een klasgenootje verliezen': "Nu zit ik naast de leegste lege stoel die er bestaat." In 'Op eigen kracht' lees je over zelfmoord. De tekst is sec en ingehouden: "Ze kon niet meer ontvangen/ wat wij haar wilden geven./ Ze trok haar stoute schoenen aan/ en stapte uit het leven". 'Te klein' gaat over een miskraam. Er staan ook gedichten in over rituelen bij de dood in verschillende culturen zoals in 'Hemelbegrafenis', dat gaat over de Zoroasters die hun doden op een hoge berg leg(d)gen, en het dodenfeest in Mexico in 'Fiesta de los Muertos'. In 'Tot in het graf' gaat het over de farao's in Egypte, over klaagvrouwen gaat 'Steen en Been'. In 'Bermmonument' gaat het over een verkeersslachtoffer. 'Vaas' gaat over een weduwe die de asurne van haar man op de kast toespreekt: "Arme Jan,/ zegt tante An./ Mijn onvervulde meisjesdroom, dat was je./ Daar staat ie dan/ haar huistiran,/ verstoffend op het notenhouten kastje." Dit ietwat sarcastische fragment vertelt een heel leven en toont aan waarom dit boek minder voor kinderen dan voor volwassenen geschikt is. Een groot aantal gedichten gaan over rouwverwerking zoals in 'Oma's jas': "Voordat we met haar kleren naar de kringloopwinkel gaan,/ stop ik nog gauw een briefje in de zak van oma's jas,/ zodat de dame die hem koopt/ er straks niet argeloos in loopt,/ maar weet dat het de jas van oma was ... " Op de illustraties zie je een jas met print als een vingerafdruk, eerst leeg aan een kapstok met prijskaartje en daarnaast met een dame erin. De bundel eindigt met een geruststellend grafschrift: "Hier lig ik dan,/ begraven in een grazig stukje groen,/ en denk wat ik al eerder dacht:/ de dood is goed te doen." In een naschrift 'Leven met de dood voor ogen' gaat het informatief over manieren van sterven waaronder euthanasie, over afscheid nemen , over rouwverwerking, over herinneringen levend houden, om te besluiten met 'Is er leven na dood?' De bijzondere literaire kwaliteiten van dit boek hoop ik met enkele citaten aangetoond te hebben, maar er is meer. In dit boek is ook heel veel aandacht gegeven aan de vormgeving, de papierkeuze, de lintjes, hele en halve bladzijden die elkaar wisselen ... maar vooral de illustraties zijn een lust voor het oog. Ze drukken zo prachtig en pakkend uit wat de inhoud zegt. Dit is in de eerste plaats een boek voor volwassenen, het hoort thuis onder de rubriek poëzie in de bib. Het kan ook bij kinderen en adolescenten gebruikt worden maar dan best eerst met begeleiding. 'Doodgewoon' is een buitengewone parel!