Een bos vol enge wilde beesten

Een kleine jongen is verdwaald in het bos. Hij mocht er eigenlijk niet komen, want volgens zijn mama zit het bos vol enge, wilde beesten. Van die harige, die je aanvallen en opeten, vertelt hij aan de beer, die hem vindt. De beer is er ook niet gerust op en en samen gaan ze verder. Onderweg ontmoeten ze nog allerlei andere dieren - een olifant, leeuw, krokodil enz. - en als die over de enge beesten horen, blijven ze voor alle zekerheid bij elkaar en dicht bij de jongen. Zo groeit de groep steeds verder aan. Bij zonsondergang zien ze iets flikkeren tussen de boomstammen en ze horen een woest gebrul. Iedereen loopt bang weg, uitgezonderd de jongen. Hij gaat erop af: het is "een enge wilde moeder", met een zaklamp op zoek naar haar zoon. 'Stoute jongen! brulde ze. Waar zit je?' Nochtans had ze zich niet ongerust hoeven maken want - aldus de jongen - "ik heb geen enkel eng wild beest gezien." De spanning wordt goed opgebouwd, zowel in de tekst als in de tekeningen. Het is leuk om zien hoe de bende dieren door het bos sluipt. En als nacht valt, gaan de schaduwen lengen en worden de illustraties donkerder, in de aanloop naar de komst van de enge wilde moeder. Het verhaal is grappig en subtiel verwoord. De dieren zijn best bang maar willen dat niet toegeven. Bij de leeuw klinkt het zo: "'Sapperloot!' snifte de leeuw, terwijl zijn manen recht overeind gingen staan. 'Hebben jullie er bezwaar tegen als ik een eindje met jullie meeloop?'" De meeste kleuters zullen wel gauw doorhebben wat er aan de hand is en anders kan de - ongetwijfeld geamuseerde - voorlezer wel een handje toesteken. De met waterverf ingekleurde tekeningen zijn ongelooflijk sprekend: de schrik en het afgrijzen spatten er zo van af.