Een dag met Robby

Het prentenboek ‘Een Dag met Robby’ werd geschreven door Kolet Janssen en getekend door Klaas Verplancke. Of hoe een Leuvens schrijverstalent en een Brugs tekentalent samen een mooi prentenboek kunnen realiseren.
Robby heeft een mama en een jonger broertje Jordy. Als alleenstaande ouder heeft Robby’s moeder het niet makkelijk. Nu is Jordy ook nog eens ziek. Zoals elke ochtend wast Robby zich met koud water en moet hij zich alleen aankleden. Het ontbijt bestaat uit een glas melk en koekjes omdat het brood en de cornflakes op zijn. Op weg naar school loopt Robby voorbij de speelgoedwinkel. Als hij daar de hijskraan die hij zo graag wil, ziet staan, vraagt hij zich af of de Sint zich vergist heeft. Want de Sint bracht Robby sokken met gezichtjes op en niet de gehoopte hijskraan. In de klas laat de juf de kinderen vertellen wat de Sint gebracht heeft. Een trein, een pop, een raceauto, … Robby zwijgt en laat zijn mooie sokken in zijn tas zitten. De Sint heeft wel de hijskraan naar de klas gebracht heeft, en Robby is door het dolle heen. Als de kinderen ontdekken dat Robby sokken van de Sint kreeg, beweren ze dat dat geen speelgoed is. Maar Robby bewijst het tegendeel. Want met de sokken kan je immers poppenkast spelen...
'Een dag met Robby' schetst op een realistische en toch wel aandoenlijke manier hoe sommige kinderen opgroeien in een kansarm gezin. Robby's verhaal is qua gevoelens en beleving goed aangepast aan het begripsvermogen van kleuters en wordt ook heel toegankelijk verteld. Het boek kan een uitnodiging zijn om kinderen te laten kennismaken met armoede en toont de kracht van creativiteit om van een negatieve situatie toch iets positiefs te maken.