Mama leest in de krant dat er een aapje is geboren in de dierentuin. Ze gaat samen met haar zoontje Tim een kijkje nemen. Het aapje is niet alleen heel schattig, maar ook heel lief en handig. Hij kan de moeilijkste kunstjes, hij kan tekenen, jongleren en daarenboven is hij nog eens zeer verstandig. Hij bedenkt een list om de dierentuin uit te geraken. Hij wil wel eens proeven van het echte leven daarbuiten. In een kledingwinkel past hij leuke jongenskleren aan en hij sluit op de speelplaats aan bij de klas van Tim. De juf weet niet wat ze ziet: een nieuwe jongen die zoveel dingen zo goed kan. Alleen met lezen wil het niet zo best lukken. Maar de gymles gaat dan weer heel goed. Na school gaat (J)Aap mee naar Tims huis. Daar helpt hij een poesje te redden uit een hoge boom, een klus die de brandweer niet geklaard krijgt. Na een drukke dag gaat hij terug naar zijn mama in de dierentuin en voortaan gaat Tim bij Aap spelen … De strips in deze reeks richten zich op beginnende lezers. Bij het aanvankelijk lezen hebben illustraties een grote ondersteunende functie en daar spelen deze boekjes bijzonder goed op in. Ook het lettertype is aangepast aan de leeservaring van de kinderen. Het boekje is op AVI-4-niveau. Deze boekjes zijn heel luchtig: geen boek met alleen maar tekst op de pagina’s, maar een echt stripverhaal met tekst op maat. Een verhaal met een staart is een heel vlot verhaal dat veel humor bevat. Er zitten duidelijke woordspelingen in (ik sta voor aap; alles komt op zijn pootjes terecht; jongleren,dat heb je jong geleerd), maar die gaan zeker en vast aan de jonge lezertjes voorbij. Met dit abstracte taalgebruik zijn zij nog niet bezig. Waarom de auteur dit zo gedaan heeft, blijft een vraagteken. Het geeft niet echt een meerwaarde aan het boek. Voor volwassenen is het een soort knipoogje, maar op zich heeft het geen nut.