In het begin was er ... Bob

"In het begin was er … Bob. En Bob schiep hemel en aarde, en de dieren in het veld, en de wezens in de zee, en nog vijfentwintig miljoen andere soorten, inclusief een heleboel verrukkelijke meiden. En dat allemaal in zes dagen. ZES DAGEN! Geen geringe prestatie, Bob. Geen wonder dat de aarde zo’n puinhoop is.” Zo start de covertekst van het nieuwe verhaal van Meg Rosoff, die zich inbeeldt dat God een lamlendige, seksbeluste, achttienjarige puber is.
Op zich een geniaal concept. Waarom zou de aarde anders zijn geworden wat ze is. Enkele passages beschrijven dan ook heel treffend hoe alles in zijn werk is gegaan. Bijvoorbeeld hoe het hulpje van Bob, meneer B., probeert te redden wat er nog te redden valt maar hier niet in slaagt omdat de kinderen die hij van hongersdood redt, later gaan oorlog voeren en nog meer mensen vermoorden.
Maar hoe bruisend het concept ook mag klinken, in werkelijkheid is het boek behoorlijk slaapverwekkend. Meg Rosoff staat gekend als een schrijfster die graag experimenteert, maar deze keer is haar experiment mislukt. Onder andere door de enorme hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden die ze vaak gebruikt om situaties te beschrijven, leest het boek ontzettend stug. Bovendien zijn de personages die ze neerzet echte karikaturen waardoor meeleven echt heel erg moeilijk wordt. Bob bezit geen greintje goede wil en Lucy is alleen maar mooi. Neem daarbij dat er zich een heleboel (overbodige) verhalen tegelijk afspelen in dit boek, dan is het geen wonder dat de avonturen van Bob heel afstandelijk overkomen. Je begrijpt immers op het einde van het boek nog niet hoe alles in die godenwereld werkt, dus zelf je fantasie gebruiken is geen mogelijkheid. Vervelend, zeker als er in het begin zo’n leuke ideeën worden aangereikt.