Het goud van de verborgen stad

Rowan, het enige meisje aan boord van het piratenschip de Zeehavik, voelt zich daar helemaal thuis. Ze wordt aanvaard door de andere piraten en leidt een avontuurlijk leven onder het bevel van haar oom, kapitein Groenbaard. Op een dag wordt haar leven flink door elkaar geschud. Op een groot piratenfeest ontmoet ze twee volwassen piratenvrouwen. Die zijn erg zeldzaam en Rowan kijkt haar ogen uit. Wat ze ziet, bevalt haar echter helemaal niet. De vrouwen zijn platvloers, lelijk en bijzonder afstotelijk. Rowan wil absoluut niet zoals zij worden. Toch ziet ze zichzelf ook niet als een verfijnde jongedame een rustig leventje leiden op het vasteland. Maar een piraat met een vrouwelijk trekje, kan dat wel? Oom Groenbaard beslist op een dag om de dochter van de gouverneur te ontvoeren. Dat is het begin van een erg woelige tijd. Een ganse vloot marineschepen zit hen achterna en de Zeehavik moet zich uit de voeten maken. Aan boord is Lucy, de gouverneursdochter. Rowan wil met haar niets  te maken hebben. Lucy is haar te ‘meisjesachtig’, en daar wil ze, als piraat, niet aan meedoen. Lucy wil echter wel vriendschap sluiten en doet dat op een erg moedige manier. Als blijkt dat Lucy niet alleen een verfijnde jongedame is, maar ook wel erg avontuurlijke trekjes heeft, gaat er voor Rowan een nieuwe wereld open. ‘Het goud van de verborgen stad’ is een vlot en grapppig verhaal. Avontuur, spanning en humor worden goed afgewisseld. De typetjes zoals de kapitein en zijn eeuwige rechterhand, de brute piraten en het verwende gouverneursdochtertje zijn goed uitgewerkt. Ze zijn herkenbaar, wat het lezen aangenaam maakt, maar ze krijgen op bepaalde momenten toch net dat extraatje waardoor ze het gewone overstijgen. Het verhaal zit vol met kleine, spannende stukjes. Zo moeten ze een heel woud aan vleesetende planten trotseren, worden ze achtervolgd door een vloot marineschepen, staan ze oog in oog met een reuzenslang en belanden ze uiteindelijk in de kerker van de gouverneur, wachtend op de strop ...