Het grote boek van vergeten Prinsessen

Ken jij prinses Paddeleine? Heb je prinses Zagjemal gezien? Luisterde je op een duistere avond al eens naar de prinses van de Nacht? Hield je al eens een klets-estafette met prinses Louisette d’Esperluette, zag je Roma Manouche al eens dansen rond een vuur of anders prinses Jazzy Ezzy? Prinses Maankwartier, prinses Doremi en het Chinese Efemeertje: het zijn maar een paar van de prinsessen die je diep in hun paleis kunt vinden, of juist ergens hoog in een torenkamer. Sommige zijn zo goed verstopt dat ze zelf niet meer weten wie ze zijn. Toch verdienen ze het om opnieuw te worden ontdekt! En dus vind je hier in dit boek alles wat we weten over die onbekende, anonieme en verdwenen prinsessen. (...) En wie weet, misschien herken je jezelf. Met deze korte inhoud begint het boek. Bij het lezen ervan ontdek je dat Edward van de Vendel dit op een schitterende manier heeft samengevat. Dit boek laat zich namelijk niet zomaar in een genre of een hokje steken. Ook de inhoud geeft zich nergens zomaar bloot. Het is zelfs bijwijlen, en niet enkel omwille van het minuscule lettertype, moeilijk om te lezen. Moeilijk in de zin van vergezocht. Dit is geen prentenboek om voor het slapen gaan eventjes in te lezen of uit voor te lezen. Het is eerder geschikt om langzaam te doorbladeren, terwijl het oog gestreeld wordt door de bijna te perfecte illustraties, tot je een prinses ontdekt waar je wel eens wat meer over zou willen weten. Op één dubbele pagina kan je meer ontdekken dan in sommige prentenboeken. Het is veel, misschien wel te veel informatie. Op het moment dat deze barokke benadering gaat wegen, komt de schrijver (bewerker) uit de hoek met een frivool, geestig fragment, dat het geheel letterlijk verlucht. De prinsessen Fasola, Doremi, Schreeuwwitje enzovoort vinden verder in het boek, onder andere weerklank bij hun collega’s: prinses Onafje, prinses Toktok. Er zijn prinsessen voor elke zucht, voor elk gemak of ongemak. Soms lijkt het wel alsof de auteur pas buiten mocht voor hij zoveel … prinsessen in het leven riep. Bij sommige beschrijvingen zoals die van een “Archimbaldeon”, wat hier staat voor een instrument bestaande uit groenten en fruit, blijkt dat de auteur zijn inspiratie zowat overal vandaan haalt. Voor wie het wil weten: Archimboldo was een Italiaanse kunstenaar die in de zestiende eeuw portretten schilderde, die waren samengesteld uit groenten en fruit. Leuk om lezen als je wat kunstgeschiedenis achter de kiezen hebt, maar een doorsnee achtjarige zal hier weinig boodschap aan hebben. Dit is een prentenboek dat barst van de goede ideeën, het is prachtig vormgegeven en de lay-out is lovenswaardig in blad gezet. De tekst is geestig informatief en tezelfdertijd door deze overdaad, te beladen. Maar je neemt het de auteur nergens kwalijk, omdat hij steeds opnieuw weet te begeesteren en de ogenschijnlijk onbelangrijke dingen verheft boven het alledaagse. En zó wordt iedereen prinses. De illustrator weet evenzeer als de auteur hoe ze het hart van de dromers onder ons moet veroveren. De composities zijn haast perfect, de prenten doen ondanks hun vaak bijna letterlijke vertaling dromen. Ze doen denken aan de illustraties van Carll Cneut, maar, daar waar Cneut heel subtiel een hint geeft en de lezer hem zijn interpretatie gunt, overschrijdt Dautremer, naar mijn gevoel, deze onzichtbare grens die de lezer, ongeacht zijn leeftijd au serieux moet nemen. Zowel schrijver, illustrator als bewerker zijn hier 'vaklieden' van formaat. Maar ook voor hen blijft het oppassen geblazen om de valkuil van het 'teveel' te ontwijken. Dit boek balanceert op de rand maar helt dankzij de humor, zowel tekstueel als visueel, toch over naar de status van hebbeding.