Het grote Buitenboek

Verwacht van dit dikke boek geen diepgaande plant- of dierkundige informatie want het boek is samengesteld door een vormgeefster en freelance illustratrice samen met haar tienjarige dochter en dat merk je aan het feit dat foto's er het belangrijkste deel van uitmaken. In elf hoofdstukken toont Judith Drews aan de hand van foto's en af en toe schetsen wat er in de natuur te beleven valt en hoe je met dingen uit de natuur eigen creaties kunt maken.
Het begint met 'Bomen': die zijn er om in te spelen, ze kunnen ook eigenaardige vormen aannemen. Er staan wel echt leuke doe-tips bij. Als ze het over soorten bossen heeft, vernoemt ze loofbossen bij één foto en gaat dan verder over naaldbossen. Daarna volgen veel knutseltips en plots staat er dan een foto van een weliswaar mooie plataan met de mededeling dat het gemakkelijke bomen zijn en dat ze ook wel verkleedboom genoemd worden omdat hun schors afbladdert. Er is niet altijd een structuur te vinden in de opeenvolging van de plaatjes. 
In een volgend hoofdstuk gaat het over 'Takken en twijgen'. Het begint met silhouetten van takken en vervolgens van p. 67 tot 92 foto's over spelen en knutselen met takken. Hoofdstuk 3 heeft het over 'Bladeren'. De delen van een blad worden aangeduid en benoemd. Bij de volgende foto staat: "Bladeren hebben een heel belangrijke functie ze zorgen voor de fotosynthese, waarbij zuurstof wordt geproduceerd. Zonder planten en hun bladeren zou er op aarde geen lucht zijn om te ademen." Het woord 'fotosynthese' valt wel maar de verklaring is oppervakkig. Even verder gaat het over het gebrek aan 'chlorofyl of bladgroen' dat de bladeren doet verkleuren. Op p. 107 worden verschillende bladeren getoond met de naam van de boom waarvan ze afkomstig zijn; op de benaming van de verschillende bladvormen is het wachten tot p. 121. Je leest ook dat de linde een belangrijke boom was bij de Germanen en dat een lindeblad er de oorzaak van was dat Siegfried uit Nibelungen legende niet helemaal onkwetsbaar was.
Dan volgen er knutseltips in 'Weiden en velden', gevolgd door wat je kunt doen met 'Bloemen en bloesems', en wat er in meren en aan zee voor het rapen ligt. Hoofdstuk 7 heeft als titel 'Hemel en sterren' en dan word je nieuwsgierig naar wat kun je daarmee doen. Het begint bij de soorten wolken, bv. vormen ontdekken in wolken, en vervolgens over verschillende soorten wind. Dan staat er plots een bladzijde met vogels, met dit weetje: in de stad schijnen ze luider te zingen dan op het platteland omwille van het omgevingsgeluid. Weg hemel en sterren want het gaat verder over vogels tot je bij de trekvogels weer in de lucht belandt en bij schaduwen, sterrenbeelden en maanstanden. Hoofstuk 8 heeft het over 'Aarde en zand', gevolgd door 'Paddestoelen' en 'Stenen' om te eindigen bij hoofdstuk 11 'Sneeuw en ijs'. Achteraan in het boek staat een handleiding met praktische tips bij sommige knutselwerken. Het boek besluit met een register.
Dit boek heeft zeker zijn waarde omdat het een schat aan ideeën bevat om doorheen het jaar actief bezig te zijn met en in de natuur maar de structuur is onduidelijk en het informatief gehalte is miniem. Beschouw het dus voornamelijk als doe-boek en voor wie van structuur houdt is er het register.