Ik heb mijn zusje kwijtgemaakt

De zevenjarige Kos heeft een zusje van bijna één jaar, Soof. Sinds Soof er is gaat 't niet zo goed met mama. Vroeger hadden ze veel plezier samen. Nu moet mama alsmaar huilen en op de zetel liggen. Papa en Kos doen erg hun best om mama op te vrolijken. Op zaterdag doen ze altijd hapjesavond, dat vindt Kos super gezellig. Op zo'n zaterdag loopt het mis. Papa en mama hebben geen aandacht voor Kos. Kos besluit verstoppertje te gaan spelen. Hij neemt Soof mee naar buiten en verstopt haar in het park onder een struik, op het allerbeste plekje. Vanaf dat moment loopt alles mis ... 

Mohana van den Kroonenberg vertelt het verhaal vanuit het standpunt van Kos en deed dat op een erg overtuigende manier. In korte hoofdstukken volgen we het drama vanuit het standpunt van de kleine Kos. De gebruikte taal lijkt zo uit het hoofd van een echte zevenjarige komen. De eenvoud waarmee hij de dingen ziet en beschrijft is ontwapenend mooi. Voor volwassen lezers is Kos' manier van denken erg aandoenlijk. Een jonge lezer zal er wellicht zichzelf in herkennen. De crisis die Kos doormaakt wordt erg goed beschreven. Wat Kos deed was echt fout. Gaandeweg kom je echter te weten hoe hij tot dat punt gekomen is. Zijn groeiend schuldbesef en de daarbij horende spijt zorgen ervoor dat je als lezer al snel door medelijden overspoeld wordt. Samen met Kos hoop je, bijna tegen beter weten in, dat alles goed komt.

Postnatale depressie, daklozen en de ontheming van vluchtelingen. Zware thema's verstopt onder kinderlijke deugnieterij. Van den Kroonenberg durft het aan. Ze slaagt er wonderwel in deze op een laagdrempelige manier bespreekbaar te maken bij een jong publiek. De al even onschuldig aanvoelende illustraties van Nadia Meezen sluiten aan bij de gebeurtenissen. De vrolijke kleuren maken het verhaal wat luchtiger. Om zelf te lezen vanaf 8 jaar. Voorlezen thuis of in de klas kan al een stuk vroeger. Er vallen heel wat verborgen boodschappen te bespreken.