Jammer de jammer

Rambamboelie, het hondje dat zo grappig kan blaffen, kennen we al uit een vorig prentenboek. Nu is hij het beu dat zijn mevrouwtje hem om de haverklap vraagt zijn blafje te laten horen. Hij gaat ervandoor en vraagt aan allerlei dieren die hij in het dorp tegenkomt of ze ook zo vaak hun kunstje moeten doen. Dat is niet het geval - "jammerdejammer" - en ze zijn blij dat ze nu wel een keer hun geluid mogen laten horen. Tot het hondje de slak tegenkomt. Die slaagt er niet in om ook maar het kleinste geluidje te maken. Dan beseft Rambamboelie dat hij eigenlijk toch gelukkig is dat hij zo mooi kan blaffen. Zeer mooi en eenvoudig kleuterboek. Het is een vrij simpel verhaal dat toch een beetje poëzie in zich heeft. De taal is duidelijk en direct, aangepast aan de taal van de doelgroep. De ontmoetingen van Rambamboelie met de andere dieren verlopen steeds volgens hetzelfde stramien. De dieren zijn erg met zichzelf ingenomen: het geluid dat ze maken vinden ze zelf "te gek", "gaaf" of "vet". De zacht ingekleurde tekeningen van Philip Hopman zijn bijna schilderijtjes. Zij ondersteunen het verhaal ook zeer goed. Er is zoveel op te zien - de straten vol winkels en mensen - dat de kleuters er zelf een heleboel verhalen kunnen bij verzinnen.