Jantje en de zeven reuzen

Jantje is een vondeling; hij wordt van het ene naar het andere gezin doorgeschoven en nergens is hij welkom. Iedereen vindt hem een ‘stout’ kind. Hij durft het zelfs aan om de pastoor tijdens zijn preek over de Zeven Hoofdzonden meer uitleg te vragen. Wanneer het gerucht de ronde doet dat er zeven verschrikkelijke reuzen in de buurt ronddolen, wijst de pastoor dan ook Jantje aan als zondebok en hij moet het dorp verlaten. In het gezelschap van een (betoverde) koe trekt Jantje de wijde wereld in. Hij is zo gewiekst en vindingrijk dat hij de reuzen die hij tegenkomt allemaal kan uitschakelen. Dan volgt nog de confrontatie met de Groene Koningin, waarna hij zijn moeder terugvindt. Eind goed, al goed. Sprookjes zijn tijdloos, zegt men, maar dit sprookjesachtige verhaal is echt niet meer van deze tijd. Als volwassen lezer heb je wel door dat de zes reuzen en de Groene Koningin elk voor één van de Zeven Hoofdzonden staan, maar kinderen zal dat volledig ontgaan. Blijft over: een simpel verhaaltje over rare wezens en een betoverde koe, dat bol staat van de clichés. Hier en daar is er wel een leuke vondst, bv. de confrontatie met de luie dichter-reus Rijmelaar, maar ook dat zullen jonge lezers wellicht niet snappen. Woorden en uitdrukkingen als ‘Magnum Opus’, ‘un petit quelque chose’, ‘muze’ en ‘uitverkoren door het lot’ gaan het petje van achtjarigen te boven. Je kan het wel uitleggen, maar dan is de pret eraf. De typische tekeningen van Carll Cneut zijn nu ook weer goed getroffen maar hebben minder effect in zwart-wit.