De veertienjarige Teer loopt weg van huis nadat hij weer eens geslagen werd door zijn vader. In zijn kielzog vlucht ook zijn beste vriendin Gemma weg uit het verstikkende nest van haar thuis. Samen belanden ze in de stad Bristol bij een groep krakers en punkers. Het vrije leven is er een en al plezier, mede dank zij de soft drugs en af en toe een winkeldiefstal. Maar als ze later in contact komen met andere ‘vrienden’ en de ‘hardere middelen’, is het hek van de dam. Hun leven wordt één grote roes en de strijd tegen de verslaving is hard en meedogenloos. Heroïne, prostitutie, tienerzwangerschappen, leven en dood, hoop en wegzinken, hun leven glijdt stilaan af naar een hel en de weg terug is ontzettend moeilijk. Hoewel dit reeds de zevende druk is van een in 1996 verschenen boek, heeft de tijd er geen invloed op gehad en blijft het geloofwaardig en eigentijds. Burgess schrijft met scherpe pen een wrang en meeslepend verhaal dat iedereen gelezen zou moeten hebben. Hij vermijdt het moraliseren, maar confronteert de lezer met een genuanceerd relaas. Zowel wat de algemene toon betreft als de manier waarop hij zijn personages uitwerkt. De verschillende hoofdstukken zijn telkens vanuit een ander gezichtspunt verteld, waardoor je elk personage beter leert kennen en begrijpen. Terwijl het geheel mooi chronologisch opgebouwd is en een viertal bewogen jaren overspant.