Kapitein Koen en de Piraten

Koen en Joris, twee kleuters, en hun peuterbroertje Casper zijn met mama en papa op vakantie aan zee. Ze bouwen een schip in het zand. Ze fantaseren dat ze gaan varen, ze verslaan een piratenschip, komen in een storm terecht en hun schip breekt in twee (het wordt vloed). Ze zetten hun schattenjacht verder want ze vermoeden dat het piratenschip ook gestrand is. Dan horen ze geluid en ze nemen aan dat het de piraten zijn, maar in de strandcabine staat een tafel vol lekkers. Ze worden betrapt door de piraten (mama en papa) die hen te lijf gaan met handdoeken en propere kleren. Maar het zijn lieve piraten ze geven al hun schatten zomaar weg, met nog een ijsje er bovenop. "Zo eindigt de dag in een smakelijk slot". De illustraties zijn de sterkte van dit boek; daarvoor tekent Helen Oxenbury. De tekst is op rijm maar af en toe stroef en niet aangepast aan jonge kleuters. Een voorbeeld: "Tijdens de aanval doet ieder zijn plicht, gedreven door roem rnet de buit in het zicht." De peuter Casper in zijn luier doet op de tekeningen dapper mee maar midden in de storm ligt hij rustig te slapen. Eigenlijk kan je het verhaal best zelf vertellen bij de prenten.