Kind van de wildernis

Will wordt door zijn grootouders verrast met een reis naar Indonesië. Ze hopen dat dit helpt om samen met zijn moeder, het verlies van zijn vader, die sneuvelde in de oorlog in Irak te verwerken. In Indonesië maakt hij voor het eerst in zijn leven een ritje op de rug van een olifant, Oona. Dat is een heerlijke ervaring, tot Oona zich plots vreemd begint te gedragen en met Will op haar rug de jungle instormt. Dat is het moment waarop de tsunami losbreekt. Ver verwijderd van de kust zwerft Will maandenlang steeds dieper in de jungle.
Michael Morpurgo sleept de lezer mee in de twijfels die Will heeft, de angst voor het onbekende, de hoop zijn mama ooit terug te zien. Langzaam aan vindt hij vertrouwen in zichzelf en zijn relatie met de olifant, die zich schijnbaar heel vanzelfsprekend over de jongen ontfermt. De omgeving, de karakters en ook de onderlinge relaties worden mooi beschreven. De onderlinge band die Will en Oona opbouwen kan enigszins onwerkelijk lijken. Maar de wijze waarop de schrijver in zijn verhaal respect voor natuur en dieren plaatst tegenover ecologische problemen, klinkt werkelijkheidsgetrouw en overtuigend.
Michael Morpurgo beschikt niet alleen over het talent de lezer te blijven boeien door levensechte meeslepende verhalen. Doorheen het verhaal en in de dialogen die ontstaan tussen Will en de volwassenen die hij ontmoet, verweeft hij als het ware onopvallend een visie op de wereld die uitnodigt tot nadenken en bewust worden.