Kinderuniversiteit 3

Nog meer antwoorden op de moeilijkste vragen van de wereld

“Waarom spugen vulkanen vuur?” was de eerste kindervraag die beantwoord werd op de kinderuniversiteit van Tübingen, aan de Eberhard Karls Universiteit, in 2002. Daarmee startte een reeks lezingen waarin professoren uit uiteenlopende disciplines een uiteenzetting gaven aan kinderen tussen acht en twaalf jaar. Vandaag is er in Duitsland bijna geen streek meer te vinden zonder kinderuniversiteit. En een blik op www.diekinderuni.de geeft een idee van de Europese verspreiding. Zo was er in het najaar van 2005 ook een eerste kinderuniversiteit in Leuven. In december 2005 kreeg het initiatief de Descartes-prijs van de Europese Unie. De lezingen werden herwerkt tot een boek, gevolgd door een tweede, en dus nu al een derde. Zoals altijd is ook het derde deel weer een boek waarin een antwoord wordt gegeven op al dan niet alledaagse vragen, achtereenvolgens: waarom ridders kastelen bouwden, er bliksem en donder is, jongens vechten en meisjes tuttig zijn, vleermuizen met hun oren zien, wiskundigen niet kunnen rekenen, we verhalen vertellen, artsen ons kunnen genezen, en atleten steeds records breken. De lezingen werden gegeven door acht professoren: respectievelijk een archeologe, een natuurkundige, een psycholoog, een zoöloog, een wiskundige, een germanist, een medicus, en een sportwetenschapper. Zij gaven ook advies aan de schrijvers van dit boek. Achteraan vertellen ze over hun vakgebied en hoe ze wetenschapper geworden zijn. Elke moeilijke vraag wordt zeer uitgebreid en diepgaand behandeld. Daartoe is elk hoofdstuk in kleine stukjes gehakt, die aansprekende titels krijgen: “Moeten ridders naar school?” (p.31), “Waar gingen ridders naar het toilet?”(p.34), “Wat hebben Luke Skywalker en Old Shatterhand gemeen?” (p.36). Kadertekstjes in de kantlijn voegen wat extra informatie toe. Dit neemt niet weg dat dit informatieve boeken voor de doorbijter zijn. Elke vraag wordt in die mate van alle kanten belicht, dat ik me kan voorstellen dat een lezer zich op het einde van een hoofdstuk afvraagt wat nu eigenlijk het antwoord op de vraag is. Voor de illustraties tekent zoals altijd Klaus Ensikat. Bijzonder verzorgde illustraties overigens, in een vrij realistische stijl die doet denken aan oude gravuren, met hun overvloed aan fijne zwarte lijntjes.