Louis, de kameleon

Louis, de kameleon, vindt zichzelf erg lelijk. Hij zou liever iemand anders zijn. Een konijn bijvoorbeeld. Louis besluit de hulp van de toverheks in te roepen. Om te toveren is ze al te oud, vindt ze. Toch weet ze raad. Louis moet maar lang genoeg naar een ander dier kijken en dan neemt hij de kleur van dat dier aan. En dat lukt. Louis verandert van kleur in het gezelschap van tal van dieren en hij amuseert zich ook kostelijk door aan hun typische activiteit deel te nemen. Alle dieren vinden hem leuk en proberen hem over te halen hun kleur te behouden. Louis weet het niet meer! Het lappendekentje van de heks brengt de oplossing. Een prentenboek met aardig wat pagina’s. De gestileerde figuren van de dieren zijn tot hun essentie teruggebracht en ogen zeer expressief. Nu eens zijn ze te zien op grote prenten, dan weer in kleinere vakjes, telkens op de rechterpagina. Dat levert een afwisselende lay-out op. Dat kan je niet zeggen van het tekstgedeelte: dat is overdreven lang uitgesponnen en gaat op den duur vervelen. Op het eind komt de tekst niet overeen met de tekening en wordt het onbegrijpelijk. Louis heeft op de tekening de lappendeken om maar in de tekst staat: “Louis kijkt naar de deken en opeens weet hij heel zeker welke kleur hij wil.” Allemaal dus, maar dat is dan wel eigenaardig verwoord. Het verhaal valt wat dun uit en een kameleon gebruiken om het over kleuren te hebben is bovendien ver van origineel.