Maar ik ben Frederik, zei Frederik

Frederik is een grote deftige meneer. Hij werkt in een knipkantoor. Hij moet er nieuws uit de kranten knippen en er stapeltjes van maken. Iets voor jezelf uitknippen is verboden. Toch doet Frederik dat op een keer, wanneer hij een overlijdensbericht van zijn lieve pleegvader vindt. En dan gebeurt het. Frederik wordt kleiner en jonger, hij wordt een kind. Niemand herkent hem nog en hij wordt uit zijn kantoor gezet. Op die manier komt hij van het ene avontuur in het andere terecht. Hij weet te ontsnappen aan de onthaalbeambte op zijn werk en aan een dame die werkt voor een instelling voor kinderen. Hij wil met de auto wegvluchten, maar wordt onderschept door een agent. Gelukkig kan een journaliste hem redden.
Frederik wil ook weer in zijn appartement, maar geen enkele slotenmaker wil hem helpen. Niemand gelooft dat hij Frederik is en niemand wil hem als een volwassen man behandelen. De frustraties van Frederik lopen hoog op.
Gelukkig komt hij dan in het park een meisje tegen: Frommel. Frommel wil graag met hem spelen en vindt dat hij een gekke jongen is. Toch worden de twee vrienden van elkaar. Frommel stelt Frederik ook voor aan haar mama. Frommel en haar mama zijn de enige twee personen die geloven dat Frederik ooit een echte mijnheer was. Frederik kan hier voor het eerst echt zijn verhaal vertellen. Hij vertelt ook over het overlijdensbericht en over zijn gelukkige jeugd bij zijn pleegouders (en hoe ongelukkig hij werd toen hij hen nooit meer kon zien). De moeder van Frommel besluit om naar Moma, de pleegmama van Frederik, te bellen. En terwijl ze belt, wordt Frederik groter en groter en groter. Tot hij weer net zo was als daarvoor.
Dit prachtige boek met mooie illustraties is absoluut het lezen waard!