Mijn moeder verzamelt vaders

Bizarre familieverhalen op rijm, Paul van Oevelen is niet de eerste die ze te boek stelt. Onder meer Mensje van Keulen met Snottebel Lies (1994) ging hem voor. Hij rijmt over een vader die een weerwolf wordt in de file, een moeder die vaders verzamelt, mannen met borstjes, vloekende boeren, een "bovendrijvend drolletje", een meisje dat niet van feestjes hield, opa's vreselijke stinksokken en een baby met babbelsyndroom. Sommige ideeën zijn echt wel grappig, maar keer op keer keldert de auteur zijn vondsten met flauwe rijmen en kreupele regels. Enkele voorbeelden mogen volstaan: "Mijn eerste vader was mijn echte/ alleen is die zich van geen kind bewust./ Hij was een sherpa in de Himalaya,/ er is toen meer gebeurd dan gekust", "Toen ik er iets van zei,/ begon hij plots te mokken./ Hij was helemaal niet blij./ ik zit hier niet te jokken" of "Acht kleine kusjes/ In de vorm van een hart/ Dat is helemaal niet min/ Dat gaat nog altijd hard." De illustraties van Jeroen Los versterken de absurde inhoud van de rijmen, maar zijn zelden verrassend. Ze beelden eigenlijk vooral uit wat je als lezer ook zonder prenten voor je ziet.
Deze eerste verzenbundel van Paul van Oevelen opent met een citaat van Willy Wonka, vrij vertaald: "een beetje onzin nu en dan/ is heilzaam voor de knapste man". In deze bundel staat inderdaad veel onzin, maar veel heilzaams valt er niet te rapen, wel vooral tenenkrommend ergerlijke rijmelarij.