Monsters bestaan niet!

Kleine Beer staat voor een grote stap in zijn leven: hij is nu groot genoeg voor zijn eigen kamer! Grote Beer is ook heel blij want die heeft nu eindelijk zijn kamer weer voor zichzelf. Kleine Beer is natuurlijk heel fier, maar dan komt het moment dat hij moet gaan slapen. Hij beseft dat hij helemaal alleen is en begint zich van alles in te beelden. Hij ziet een vreselijk monster aan de rand van zijn bed. Grote Beer komt vlug kijken. Gelukkig is het maar de schaduw van een knuffel ... Grote Beer troost hem en Kleine Beer is weer alleen. Plots is hij er zeker van dat er een monster onder zijn bed zit en hij roept weer om hulp. Onder zijn bed ligt alleen een stinkende sok. Grote Beer komt op een idee: hij geeft zijn lievelingsknuffel aan Kleine Beer, die zal hem wel gezelschap houden en beschermen. Dat stelt Kleine Beer gerust. Maar dan ligt Grote Beer te piekeren: het is zo stil, zou alles wel in orde zijn, zou Kleine Beer niet verslonden zijn door een monster? Tot overmaat van ramp hoort hij dan vreemde geluiden uit de kamer van Kleine Beer. Wat zou dat toch kunnen zijn? ‘Monsters bestaan niet!’ gaat over een erg herkenbaar thema. Elke kleuter wil graag een eigen kamer met eigen spulletjes. Maar om echt helemaal alleen te zijn in het donker ... dat is toch nog heel wat anders! Kleine Beer beleeft het ook allemaal: het wennen aan de geluiden, het niet herkennen van schaduwen ... Het is fijn dat ook het standpunt van Grote Beer niet vergeten wordt: hoewel hij blij is om weer zijn privacy te hebben, voelt hij toch ook een gemis en bezorgdheid. Zijn manier van aanpak is warm en grappig. De prenten ogen lief en vertrouwd maar zijn o zo traditioneel!