Muffin

Muffin (eigenlijk Mink) zit in groep 8. Iedereen noemt hem Muffin omdat hij heerlijke muffins kan bakken. Hij houdt ook enorm van muffins en andere lekkernijen en is daardoor eigenlijk te zwaar en te dik. Hij is ook ongelooflijk sterk, te sterk eigenlijk. Iedereen kijkt naar hem op en Muffin is daar trots op. Muffin kent zijn eigen kracht niet; daardoor heeft hij een paar jaar geleden per ongeluk de arm van een klasgenoot gebroken. Hij moest op school beloven om nooit meer te vechten. Maar bij de start van het nieuwe schooljaar is er een nieuwe jongen: de gemene en brutale Sander. Muffin wordt voortdurend door hem geplaagd en Sander daagt Muffin uit tot een gevecht. Sander wil wel eens zien of Muffin echt zo sterk is. Muffin is zo teleurgesteld dat hij de confrontatie met Sander wil aangaan. Hij moet een manier vinden om met die vreselijke Sander af te rekenen. Om zijn agressie kwijt te raken gaat Muffin judo volgen. Maar ook daar durft Muffin zijn kracht niet te tonen uit schrik dat hij opnieuw iemands arm breekt. De trainer is boos omdat zijn judoprestaties eronder lijden. 'Muffin' leest heel vlot. Het is een spannend boek, geschreven met veel humor. Het is een heel positief getint verhaal: Mink vindt het geen probleem dat iedereen hem Muffin noemt, want deze bijnaam is niet bedoeld om te pesten. Hij wordt wel angstig en verdrietig omdat zelfs de trainer hem niet meer in zijn club wil. Dan herinnert hij zich de woorden van de trainer: "Winnen zónder slaan, dat is pas kunst." Op een positieve manier wordt het probleem pesten aangepakt. De schrijfster is erin geslaagd een heel geloofwaardig beeld te schetsen van een jongen. Sport loopt als een rode draad door het verhaal. Door het judo leert Muffin zijn eigen kracht kennen en uiteindelijk ook zichzelf. Soms wel een beetje langdradig. De beschrijvende taal is met veel emoties geladen, vooral naar het einde toe wanneer Muffin echt wel in de knoei zit met zichzelf. Een mooi optimistisch boek dat zowel jongens als meisjes zal aanspreken.