Olrac

De dertienjarige Olrac is opgegroeid bij een roversbende op de Doodsberg. Daar leerde hij alles over overleven in de natuur. Als de op macht beluste baljuw hem op het spoor komt, besluit Thalan, de roverhoofdman, Olrac op de hoogte te brengen van zijn afkomst. Maar het is al te laat: de baljuw laat de bendeleden vermoorden. Alleen Olrac kan ontsnappen, en ook Thalan, maar dat weet Olrac pas later. Olrac trekt de wijde wereld in, op zoek naar zijn ouders. Het is een lange, zware en ook wel eenzame tocht vol hindernissen. Eén voor één raakt hij alle bewijsstukken van zijn afkomst kwijt. Hij moet leren vriend en vijand te onderscheiden, en hij maakt kennis met zowel haat als liefde. Hij kan enkel zijn innerlijke stem volgen, maar of dat genoeg is om zijn queeste tot een goed einde te brengen is maar zeer de vraag. Na heel wat avontuurlijke omzwervingen –hij trekt van de Languedoc over de Pyreneeën naar Catalonië– belandt hij bij zijn echte ouders: de burchtheer en – vrouwe van Ampurias. Dit is een middeleeuws avonturenverhaal pur sang: spannend, vol onverwachte wendingen, hier en daar een beetje humor én overgoten met een licht sausje romantiek. Het doet misschien een beetje ouderwets aan door de overduidelijke tegenstelling tussen goed en kwaad en het lineaire tijdsverloop, maar het blijft een dijk van een boek: sterke, goed uitgewerkte karakters (ook die van de nevenpersonages), een spannende plot, onvoorspelbaar en met een goede en gedetailleerde beschrijving van het leven in de middeleeuwen. Dit boek leest niet echt snel, maar het raakt je, en al gauw ben je ondergedompeld in de wereld van Olrac. Tot je tot je grote spijt moet vaststellen dat het boek uit is. En dat is nu net wat van een boek een goed boek maakt!