Dit boekje is één van de vier doe-boeken over de Barbapapa's. Er staat een verhaaltje in van 16 pagina's en er zijn 16 pagina's om te kleuren, te tekenen of met spelletjes. Omdat nogal wat opdrachten met cijfers werken is het doe-gedeelte pas geschikt vanaf vijf à zes jaar. Het verhaal kan voorgelezen worden aan kinderen vanaf twee jaar en op de prenten is zoals altijd heel wat te ontdekken. In dit verhaal varen de Barbapapa's over een rivier in Afrika op zoek naar wilde dieren. Ze hebben ook een hondje bij zich, dat Lolita heet. Het eerste 'wilde' dier waarmee ze geconfronteerd worden is een krab. Ik heb er sterke twijfels over of je krabben vindt in zoet water. Maar de krab is nodig om de rubberen boot stuk te krijgen. Verder ontmoeten ze: nijlpaarden, krokodillen en schoenbekooievaars, ibissen, maraboe's ... en 's avonds heel veel muggen. Ze hebben echter het meeste last met het in bedwang houden van hun hond. Doordat de Barbapapa's moeiteloos van vorm kunnen veranderen is verbroederen met de dieren geen probleem. De verhaaltjes zijn naïef maar in dit geval valt de ontdekkingsreis nogal mager uit. De boekjes zijn wel interessant om kinderen gedurende een lange autoreis bezig te houden.