Ozo heppiejer

Voor deze heruitgave van 'Ozo heppie' verrijkte Joke van Leeuwen haar oorspronkelijke dichtbundel uit 2000 opnieuw met tien nieuwe gedichten. Met als resultaat dat je inderdaad alleen maar heppiejer kan worden. Soms omwille van de mooie beschrijving van de aardbol, vertrekkend van je bed tot de andere kant van de wereld, alwaar “hun ochtend is net mooi de bocht om gekomen” (p. 15). Of evengoed omwille van de eindeloze opsomming van onwaarschijnlijke gebeurtenissen die uitmondt in de wereldproblematiek en dan zo heerlijk op z’n pootjes valt met “Daarom was ik vanmorgen, daarom was ik te laat.” (p. 53).
Als je Joke van Leeuwen eenmaal aan het woord gehoord hebt, kan je niet anders dan haar stem horen bij het lezen, in haar droge laconieke stijl, wat de humor alleen maar verhoogt. Het is trouwens bij een aantal gedichten aan te raden ze voor te lezen of luidop te lezen, omdat soms pas dan duidelijk wordt wat er bedoeld wordt met een woord als “izzolekkewarmier” (p. 17). Dit is bij uitstek het geval bij het toch niet evidente “oefniejoor” (p. 59).
Joke van Leeuwen is een taalvirtuoos, dat is bekend. Ze speelt graag taalspelletjes, steekt de draak met taal in bv. “Lopen wordt liep, maar hopen niet hiep. Laten wordt liet, maar praten niet priet. (...) (p. 54). Soms zijn die spelletjes al voor jonge kinderen toegankelijk, maar dat is al veel minder het geval in het mooie gedicht waar drie stenen beeldjes van een vogeltje, een veulentje en een varkentje stuk vallen en niet helemaal goed gelijmd worden tot “Een volentje. Een veukentje. Een vargeltje." (p. 28). Maar zeggen dat het hier enkel om spelen met taal gaat, zou de auteur oneer aandoen. Joke van Leeuwen spreidt daarnaast een geweldig mededogen tentoon met wie het moeilijk heeft met die taal bv. Dat spreekt uit de onlogica van de sterke werkwoorden hierboven, maar vooral uit het heel gevoelige 'Blijfe sitte' waarin de overgang van blijven zitten naar zittenblijven wordt gemaakt met de volgende eerste en laatste regels:
“Blijfe sitte ken ik nie
je kun nie alles kenne
(...)
en ik ken ook nie sgrijfe ik
ik sal wel sitte blijve ik.” (p. 23)
Tot slot verdienen ook haar eigen illustraties een vermelding, met haar kriebelige ets-stijl in zwart-wit, waarin zelfs een stoel gevoelens uitstraalt.
Een must in huis, en dat bovendien voor maar tien euro.