Prinses Anna
Tot ze zes jaar is, groeit prinses Anna op zoals alle prinsessen: “Ze had een lakei om een zandkasteel te bouwen, een tweede lakei om ijsjes te brengen, een derde lakei om de wespen weg te jagen en een kamermeisje om haar staartjes te vlechten.“ (p. 3) Maar dan scheiden haar ouders. Het kasteel wordt in tweeën gehakt, en beide helften worden naar een andere plek gesleept, met een hoge heuvel ertussen om elkaar niet te moeten zien. Daar moet Anna elke week over als ze van de ene ouder naar de andere gaat. Bij beiden heeft Anna moeite om in te slapen, want dan ligt ze altijd aan de andere ouder te denken. Alles, maar dan ook alles probeert ze om haar ouders weer bij elkaar te krijgen, maar die maken haar heel duidelijk dat dit niet zal gebeuren. Er is veel voor nodig om met alle partijen tot een nieuwe manier van samenleven te komen waarin ieder van hen zich kan vinden.
Verhalen over scheiding bestaan er genoeg, over prinsessen nog veel meer, maar de combinatie van beide ben ik nog niet eerder tegengekomen. Het scheidingsverhaal speelt in op alle gevoelens en gedragingen die bij een kind in zo’n situatie naar boven komen: zich verantwoordelijk voelen voor de scheiding, verdriet, gemis van de andere, pogingen de ouders te verzoenen. Alleen gaat Anna wel onthutsend pijnlijk ver in haar actie: zo laat ze een voet achter bij haar vader, en een hand bij haar moeder. Benieuwd hoe kleuters dit interpreteren? Ronduit schitterend zijn de illustraties van Kris Nauwelaerts. Met een lichte hint naar middeleeuwse miniaturen, maar tegelijk heerlijk eigentijds. Kijk bijvoorbeeld naar de moeder - en dus koningin - op p. 19: met een hemelsblauwe sjaal op het hoofd zoals het bekende meisje met de parel van Vermeer, een rok in klassiek groen fluweel, maar dan wel opgeknoopt tot boven de knie om meer bewegingsvrijheid te hebben bij het beeldhouwen.