Regels van de zomer

Dit prachtige, beklemmende prentenboek laat al vanaf de binnenflap zien waarover het gaat: een kleine jongen holt achter een oudere (zijn broer?) aan, die er met een soort raket vandoor gaat. In een surrealistische omgeving zie je verder dat de oudere jongen in een verlaten straat iets in het oor van de kleinste fluistert. De kleinste begint met: "Dit heb ik afgelopen zomer geleerd." En dan volgen al de dingen die zijn broer hem wijsmaakte zoals: "Je mag nooit een rode sok aan de waslijn hangen", of "Je mag nooit de laatste olijf opeten." Op de tekening zie je wat er dan kan gebeuren en dat zijn soms hallucinante dingen. In alle gevallen is grote broer de baas. Soms gaat hij daarin erg ver, zoals op de prenten waarin de kleinste buitengesloten wordt en op zijn knietjes smeekt om binnen te mogen. Het is ook confronterend, bijvoorbeeld als hij leert: "Je mag nooit wachten op het spijt me". De jongste zit dan opgesloten in een soort fornuis. Eenzaamheid druipt van de volgende woordenloze prenten tot grote broer aan komt fietsen met deze 'raad': "Je moet altijd een betonschaar bij je hebben." En hem meeneemt naar huis. Dan wordt 'je moet' en 'je mag nooit' plots 'je mag'. De prenten worden lichter van kleur en dan zie je midden heerlijk zomerfruit de kleinste zowaar voorop lopen met de trompet in een fanfare met twee. Waarna ze samen popcorn eten bij het warme licht van de tv en de woorden: "Dat is het zo'n beetje."
De tekst in dit boek bestaat uit af en toe één enkele zin. Het zijn de illustraties die voor zichzelf spreken. Het boek houdt ook een (extreme) spiegel op over hoe machtsverhoudingen en het recht van de sterkste ook in familieverband tot uiting kunnen komen. Zo kunnen kinderen vanaf een jaar of tien het ook begrijpen. Volwassenen halen er wellicht nog meer uit. Maar nog los van de boodschap zijn de prenten echte surrealistische kunstwerken. Heel subtiel tonen ze meer dan welke tekst ook kan zeggen. Op de titelbladzijde bijvoorbeeld loopt de kleinste achter de grootste. Hij slaat de trom maar verliest een trommelstok. Op één van de laatste bladzijden loopt de kleinste voorop met de trompet en de grootste loopt erachter met de trom maar zonder de stok te verliezen. Dit is een kunstig, ontroerend boek voor fijnproevers.