Roek de ridder

Op zolder vindt Roek de raaf ridderspullen. Hij trekt ze aan en gaat op zoek naar een paard. Samen gaan ze de vijand aanvallen. “Welke vijand?” vraagt de hond Hendrik-Woef, die voor de gelegenheid dienst doet als paard. De grote boze wolf die de kleine kinderen opeet, dat vindt Roek een geschikte kandidaat. Maar dat ziet de hond niet zitten wegens te gevaarlijk. Wanneer Roek Bianca de koe of Trijntje Piep de muis wil aanvallen, wordt Hendrik-Woef boos. Uiteindelijk wordt een emmer, die lelijk in de weg staat, het doelwit. Met veel kabaal stoten ze hem om. Op het kabaal volgt een diep gegrom! De emmer is van de wolf, die zijn naam eer aan doet en heel boos wordt. Bang vliegt Roek naar een tak. Hendrik-Woef blijft dapper staan. De raaf verzamelt al zijn moed en snelt zijn paard ter hulp als een echte ridder. Gelukkig is de wolf op dieet. Opgelucht gaan beide vrienden naar huis, van aanvallen hebben ze even genoeg. Het verhaal is leuk en zonder overbodige details geschreven. De wilde plannen van de raaf staan in schril contrast met de gelatenheid van de hond. Dat verschil van energie zorgt voor een mooie wisselwerking tussen de beide protagonisten, die daardoor erg menselijke trekjes krijgen. Hendrik-Woef maakt duidelijk dat een vriend helpen niet wil zeggen dat je hem slaafs moet volgen. Allebei blijven ze zichzelf. Wanneer enige dapperheid toch plots vereist is, groeien zowel hond als raaf even boven zichzelf uit. De tekst waar meer dan één boodschap in zit, wordt uitstekend gedragen door de illustraties. Deze zijn met vlotte hand getekend met penseel en in aquarel. Vooral de gelaatsuitdrukkingen van de verschillende dieren zijn veelzeggend. Een leuk boek om uit voor te lezen ook wegens de korte stukjes tekst en de bijna letterlijke vertaling van de tekst in het beeld.