Samen op het eiland Zeekraai

De familie Melkerson bestaat uit vader, een schrijver, zijn dochter Malin, negentien jaar, en drie zoontjes: Johan, Nico en Pelle. Hun moeder stierf bij de geboorte van Pelle. Malin vervult de moederrol met heel veel toewijding. Ze moet vaak beslissingen nemen die haar verstrooide, onhandige vader nalaat te nemen. De broers weten maar al te best dat ze niet kunnen zonder Malin en ze zijn op hun hoede als een kandidaat-vrijer zich aandient. Vader Melkerson heeft voor de duur van de zomervakantie een bouwvallig huis, de Timmermanshoeve, gehuurd op een klein eiland, Zeekraai genaamd. De boottocht er naartoe is zo uitnodigend beschreven dat je als lezer zin hebt om het ook te zien. Ze hebben het allemaal reuze naar hun zin in dat huis, ook al is het dak lek. Ook met de schaarse buren hebben ze het getroffen. Ze vieren natuurlijk het midzomernachtsfeest; het natuurverschijnsel wordt prachtig beschreven. De hele zomer is één groot feest. Dus besluiten ze met Kerstmis terug te keren. In deel twee vieren ze niet alleen Kerstmis op Zeekraai, ze zijn er ook in de lente. Ze ontdekken dat Zeekraai 'hartverscheurend mooi' is in elk seizoen. Ze willen de huur met nog een jaar verlengen. Maar de eigenares heeft een koper gevonden. In een race tegen de tijd doen de kinderen met hun vader er alles aan om zelf het huis te kunnen kopen. Malin houdt een dagboek bij; fragmenten hiervan zijn her en der in het verhaal opgenomen. Dit verhaal is een ode aan de natuur en aan het familieleven. Het is wensvervullend, gezellig, rustgevend, af en toe spannend, grappig, positief en het heeft een happy end. Het is soms voorspelbaar en hier en daar langdradig maar die kleine minpunten wegen niet op tegen de warmte die ervan uitgaat.