Bores woont samen met zijn ouders en zijn hond Vrijdag op het eiland Ark. Dat eiland hebben Bores’ ouders zelf ontworpen nadat ze moesten vluchten voor de Landrotten, een wreedaardig volk dat nog steeds de macht heeft op het vasteland. Bores is er gelukkig. Tot zijn ouders beslissen dat het eiland te groot is om met z’n drietjes en een hond te wonen. Ze besluiten om plaats te bieden aan een zusje, Maan. Bores vindt het maar niks om zijn plek te moeten delen met een meisje van het vasteland. Hij wenst dan ook hartgrondig dat ze verdwijnt. Maar wanneer op een ochtend behalve Maan ook zijn hond Vrijdag verdwenen zijn, gaat hij noodgedwongen op zoek. De tocht levert hem veel spannende momenten met de Landrotten op. Daarnaast maakt hij er ook kennis met vreemde figuren zoals Nora die één voortand heeft, Bebbe die op een schroothoop woont en Tita een hond met ijzeren tanden. Ze helpen hem niet alleen tijdens zijn zoektocht naar Maan en Vrijdag. Ze helpen hem ook plaats te maken voor een nieuw zusje in zijn leven.

De tocht die Bores onderneemt leest als een sneltrein en bij de beschrijving van de op elkaar aansluitende acties lijkt de fantasie van de auteur haast oneindig. Dat staat soms in contrast met de realistische haast idyllische eerste hoofdstukken waarin je als lezer langzaam kennismaakt met Boris’ leefwereld. Bij het voorlezen kan dat voor vragen zorgen: waar haalden Bores’ ouders het materiaal vandaan om het eiland te maken? Waar kwam de kleine slaperige puppy vandaan die uitgroeide tot een speelse hond? Daarnaast geeft Tine Lefebvre de innerlijke zoektocht van Bores heel mooi weer. Ze doet dat aan de hand van de metafoor van een bult, een kleine bochel op Bores’ rug. Een bult die afhankelijk van zijn zorgen zwaarder wordt. Naarmate zijn tocht vordert en hij mensen ontmoet die hem helpen, slinkt de bochel ook om uiteindelijk helemaal te verdwijnen. Ook de dialogen die Bores met zijn oma Zalig in de hemel voert zijn poëtisch en geven het verhaal een extra toon.

Voor de nieuwe maan is een boek met vele lagen. Een mooi debuut in een aantrekkelijke uitgave waarbij de zwart-wit illustraties van Jacques&Lise sfeervol aansluiten.