Vos en Haas en de bui van Uil

Uil zit bij zijn boom. Vos vraagt wat hij doet. Uil schrijft een gedicht en dat is zwaar werk, want je moet er hard bij nadenken. Wanneer Haas hen binnenroept omdat er een bui aankomt, lacht Uil. Hij heeft een zin gevonden die rijmt. Ik ben een Uil en zit in een bui (sic!). De regenbui wordt erger, er komt donder en bliksem bij. Haas legt uit dat de bliksem gevaarlijk is. Vos vindt dat de donder veel gevaarlijker is. Maar Haas legt uit dat de donder pas na de bliksem komt. Uil vindt het moeilijk maar niet zo moeilijk als dichten. De boeken van Vos en Haas blijven kleuters en eerste lezertjes aanspreken. De verhalen leunen steeds aan bij de leefwereld van jonge kinderen, hoe ze denken en doen, waar ze bang voor zijn. Ongemerkt leren de kinderen ook iets bij. In dit boek bijvoorbeeld: een onweer, wat is dat en hoe gaat 'dichten' in zijn werk? De auteur slaagt erin met haar eenvoudige woordenschat de grappigste verhalen te brengen, die je dan ook nog eens kan aflezen op de gedetailleerde illustraties van Thé Tjong-Khing. Daarin vind je bovendien leuke extra's. Let er hier maar eens op hoe Vos prent na prent een hele doos koekjes alleen oppeuzelt. En op het hoogtepunt van het onweer komen blijkbaar de helikopter-pet en de marionetten in het hol tot leven!