Watson

of Hoe je een meisje herovert met 23 uitvindingen en 1 muis

Carl van tien is een uitvinder in hart en nieren. In gedachten en op papier zet hij de wonderlijkste apparaten ineen, die het leven veel aangenamer en comfortabeler moeten maken, zoals een automatische bladzijde-omslaander voor zijn leesgrage mama en een keukenopruimer voor papa. Hij vertelt zelf hoe zijn uitvindersmanie zijn innige vriendschap met Veerke, zijn buurmeisje, kapot dreigde te maken. Centraal hierbij staat de muis Watson. Om Veerkes opa van de muizenplaag in zijn huis af te helpen bouwden Carl en opa immers een ingenieus systeem met een kooi op zolder en buizen door het hele huis, die de muizen in de val en naar buiten leidden. Het werkte wonderwel, maar ook Watson, Veerkes troetelmuis, kwam er per ongeluk in terecht. De muis overleefde de vrieskou buiten niet en nu wil Veerke niet meer met Carl praten. Zijn 'heroveringstactiek' bestaat eruit haar te bestoken met 23 aantrekkelijke uitvindingen - op papier weliswaar - in haar brievenbus. Maar dat is niet genoeg. Een nieuwe muis, dat heeft Carl nodig. Hij ontvoert/redt/steelt er één uit de dierenwinkel. Nu laat Veerke zich vermurwen door zijn briefjes en is ze bereid om eens naar Watson de tweede te komen kijken, die Carl stiekem in een vissenkom op zijn kamer houdt. Als ze samen de nieuwe muis in zijn kooitje bij Veerkes opa gaan zetten, horen ze "boven het plafond en achter de muren ... bekende geluiden ..." Een mooi afgerond, klein verhaal dat met veel vaart wordt verteld. Carl, een jongen met heel veel fantasie, technisch en tekentalent, leren we door zijn ik-verhaal heel goed kennen. Hij is ronduit aandoenlijk in zijn onstuitbare creativiteit en zijn eindeloos streven om Veerke te behagen. Zijn verteltoon en taal doen heel natuurlijk aan. Hij kijkt ook echt tegen de dingen - en tegen meisjes - aan zoals een tienjarige dat doet. Een voorbeeld: "Ze aaide de muis en ze trok dat speciale gezicht, ja, romantisch zal ik het maar noemen. Het betekent meestal dat ze van die meisjesdingen gaat zeggen waar ik niet tegen kan." (p. 77) Ook de andere personages, mama en papa, Veerke en haar opa, krijgen door Carls relaas een eigen gezicht. Grappig en subtiel - zo blijkt Carl niet zo'n held in het manipuleren van muizen - blijft het verhaal van begin tot eind boeien. Komen daar nog bij de heerlijke pentekeningen van Wim Hofman, die al even ingenieus Carls ontwerpen op papier wist te zetten.