Wees welkom boven op mijn beste hoed

Met jou zou ik willen / vliegen naar de hoogste boom / en dan uit de veren gaan. Zo luiden de beginregels van Probeersel, Jos van Hests antwoord op dat ene andere pennenprobeersel uit de 11e eeuw. Met de start van de Nederlandstalige poëzie aan de aftrap wordt de toon gezet van deze weloverwogen samengestelde bloemlezing. Achttien gedichten uit de Nederlandse poëziecanon werden door vier hedendaagse poëziekleppers uitgekozen met een ambitieus doel: die oude gedichten afstoffen en een tweede (of derde, vierde, vijfde?) leven geven.

De achttien uitgekozen gedichten behelzen een periode van net geen millennium Nederlandstalige poëzie en brengen de lezer tot net na de Tweede Wereldoorlog. Voor jongere lezers is situering in tijd en ruimte dus geen overbodige luxe. De hedendaagse dichters staan de oude verzen bij in hun overlevering door ze te kaderen met persoonlijke anekdotes, achtergrondinformatie over de auteur en het thema of door individuele spiegelingen en interpretaties te voorzien. Daarnaast krijgt elk oud gedicht gezelschap van vier nieuwe gedichten. Soms geven die een antwoord, een weerwoord of een vervolg. Soms wordt de vorm, een thema of een metafoor uit het oude gedicht hernomen. De dichters deden er hun ding mee, maar altijd resulteerde het experiment in een nieuw en dus toegankelijker gedicht.

Wat een mooie poging om die parels hun glans terug te geven: vaak slagen de dichters van nu erin om het nieuwe jasje te doen passen. De rood-blauwe potloodtekeningen van Trui Chielens plaatsen de gedichten in een dromerig decor en weerhouden het geheel van teveel hoogdravendheid. Jammer dat er geen hedendaagse dichter werd opgenomen met andere (literaire) roots om met de oude klassiekers in gesprek te gaan. Het had de brug naar een moderner leespubliek nog meer begaanbaar kunnen maken.

Kiezen blijft trouwens verliezen. Jacques Perk en Willem Kloos zijn nergens te bespeuren, en ook de Vijftigers vielen uit de boot. Maar eerder dan daarover te treuren lijkt deze verzameling mij de uitgelezen kans om met jong en oud, binnen of buiten een klascontext in gesprek te gaan over Nederlandstalige poëzie van vroeger en nu. De rol van de meelezende ouder of leerkracht blijft ook bij deze bloemlezing essentieel, zeker bij het vermelde doelpubliek van jonge tieners.