Pieter Gaudesaboos

Krijgt kinder- en jeugdliteratuur genoeg aandacht in Vlaanderen?: 
Er vinden prijsuitreikingen en een grote boekenbeurs plaats, en die resulteren in wat media-aandacht. Wat we in Vlaanderen volgens mij nog missen, is een krant of magazine dat wekelijks aandacht besteedt aan kinderliteratuur.
Is het schrijven en illustreren voor kinderen geëvolueerd sinds je bent begonnen? Wat heb je de laatste jaren zien veranderen?: 
Ik ben begonnen in 2003, een periode waarin veel experimentele en kunstige boeken werden gepubliceerd. Het boekenaanbod was toen misschien net iets te groot, waardoor niet elk boek even kwalitatief was. Ik heb de indruk dat uitgevers nu wat strenger oordelen, en meer tijd besteden aan hun afzonderlijke publicaties.
Sta je er bewust bij stil dat tekeningen of verhalen de blik van een kind kunnen verruimen?: 
Als verteller/schrijver/illustrator kan je aan een kind de waarden meegeven die je zelf belangrijk vindt. Die waarden zijn soms heel klein en subtiel verpakt in een mooi verhaal of pakkende illustratie. Het meegeven van waarden beschouw ik als een voorrecht dat je als auteur of illustrator moet koesteren en waar je zorgzaam mee moet omgaan.
Heb je bewust gekozen om voor kinderen te schrijven of tekenen of is dat eerder toevallig zo gekomen?: 
Ik ben eerder toevallig een illustrator van kinderboeken geworden. Als grafisch vormgever heb ik na mijn studies een wandelgids voor kinderen vorm gegeven en geïllustreerd. Omdat dit zo goed meeviel, klopte ik met mijn portfolio bij een aantal uitgeverijen aan.
Bekijk je je eigen werk vaak en kun je daar van genieten of zie je alleen wat beter kan?: 
Ik geef vaak lezingen met mijn eigen boeken als materiaal, waardoor ik de beelden metershoog geprojecteerd zie. Je wordt dan natuurlijk wel geconfronteerd met je fouten, maar omdat je inmiddels bezig bent met een nieuw boek kun je die wel negeren. Ik kan genieten van losse beelden, maar in een volledig boek zitten er telkens wel een paar illustraties die ik nu helemaal anders zou aanpakken.
Hoe zou je je eigen werk omschrijven? Wat is het meest kenmerkend voor jouw stijl?: 
Kleurrijk, fantasievol, onvoorspelbaar, absurd en grappig.
Waarin onderscheidt jouw werk zich van anderen?: 
Elk boek is helemaal anders, zowel qua formaat en kleurgebruik als qua doelgroep. Ik bedenk mijn verhalen zelf, waardoor tekst en beeld heel organisch in elkaar vloeien.
Wat is voor jou het mooiste compliment dat je kunt krijgen over je werk?: 
Als mensen me vertellen dat ze een boek koesteren, en het regelmatig bekijken of herlezen. Ik probeer boeken te maken die ik zelf zou kopen en een ereplaats in mijn boekenkast zou geven. Als mensen dat dan ook doen, is het boek geslaagd voor mij.
Wat is je volgende project?: 
Er ligt net een boek klaar voor jonge lezers, waarbij je op een hele lange landschapsillustratie het traject kan volgen van een mysterieuze houten kist.
Wat wil je in de toekomst zeker nog doen of maken?: 
Ik hou er van om illustraties te maken voor boeken, in combinatie met kleine experimentele zijprojecten (bv ontwerpen voor kinderkledij, animatie, ...)
Heb je bepaalde rituelen voor je start met werken?: 
Ik bekijk eerst enkele websites en controleer mijn mails.
Werk je met een vaste structuur of laat je je leiden door inspiratie?: 
Omdat het werk zo veelomvattend is en alle kanten uit gaat, heb ik nood aan een vaste structuur. Ik werk van ‘9 to 5’ met een korte koffiepauze middenin.
Ben je iemand van vele stappen en kladversies of balt je concentratie zich samen tot alles er in één keer uit komt?: 
Mijn ontwerpen doorlopen vele fasen, waardoor er verschillende versies van dezelfde tekening ontstaan. Ik vergelijk een ontwerper graag met een steenhouwer die telkens wat bijschaaft en afkapt van een groot rotsblok.
Niets lukt wat je ook probeert...wat doe je met zo’n verloren dag?: 
Ik blijf werken en proberen tot ’s avonds laat, want die probeersels vormen de volgende dag vaak de basis van geslaagde illustraties. Naar de bibliotheek fietsen om daar rond te snuisteren helpt natuurlijk ook wel.
Laat je je voor het creëren inspireren door andere bronnen (muziek, boeken, internet, kunst, tijdschriften..): 
Tijdens het werkproces dat vooraf gaat aan een prentenboek, transformeert alles wat je in die periode ziet en hoort tot inspiratiebron voor het boek.
Wat of wie zijn je grootste inspiratiebronnen?: 
Ik ga vaak naar de bibliotheek op zoek naar documentatie, variërend van fotoboeken tot erg technische boeken over bijvoorbeeld boten of treinen. Maar ook tijdens het fietsen, of terwijl je op de bus wacht, zie en hoor je dingen. Die prikkels sla je ergens op in je hoofd en tijdens het ontwerpen borrelt die inspiratie plots weer naar de oppervlakte.
Welk boek uit je kindertijd heeft het meeste indruk gemaakt?: 
We hebben thuis het boek ‘O wat een fijne dag’ van Lea Smulders en Gyo Fuijkawa letterlijk stuk gelezen. Mijn ouders kennen sommige van de rijmpjes nog uit het hoofd.
Wat is jouw favoriete voorleesboek?: 
Een boek met weinig tekst en veel prenten waar veel in te ontdekken valt.
Welk boek las je onlangs?: 
Brandlucht van Erick Vlaminck
Wie zijn je favoriete tekenaars en/of schrijvers: 
Richard Scarry, Alice and Martin Provensen, Chris Ware, ...