Al dat heerlijke verdriet

“’Ik moet nu echt een eindje gaan wandelen," zei hij. Ik ben mezelf niet, en dat is vervelend hoor, ik ben zo gehecht aan de idioot die ik was.’ " (p. 42) Deze uitspraak typeert Jaspers vader helemaal. Een vrijbuiter, een avonturier, die geen zin heeft om in het rijtje te lopen, en al helemaal niet om te werken. Die regelmatig verdwijnt, en dan al zingend terugkomt, of met een teddybeer onder de vlooien als verjaardagscadeau. ‘Een schooier’, zegt Jaspers moeder. En Jaspers twee jaar oudere zus Reni heeft de neiging haar daarin bij te treden. Maar voor Jasper is en blijft hij zijn held, op zijn antiheld-manier dan toch.
De nacht na deze uitspraak wordt Jaspers vader dood gevonden, rechtop op een bank in het park. Nog geen veertig jaar oud. En dus moet Jasper verder met Reni, en zijn moeder, en met dokter Paul, die al mama’s liefje was wanneer papa ik weet niet waar was. En al op de begrafenis van zijn vader begint hij zelf te zwerven. Het gemis zorgt voor ruzie met zijn moeder, die hij verwijt niet lief geweest te zijn voor zijn vader, maar ook voor een nog sterkere band met Reni, zelfs wanneer die zoetjes aan in haar puberteit komt.
Zoals in 'Winterijs' zijn het ook hier weer de dialogen die het boek dragen. Op het overlijden van de vader na zijn er eigenlijk geen echt grote gebeurtenissen, geen uitgewerkt verhaal. Het gaat om relaties en gevoelens. Die Peter van Gestel als geen ander in woorden kan gieten. Die woorden roepen melancholie op, verpakt onder een laagje ironie. De titel alleen al! Lichtvoetig zwaarmoedig zou je het ook kunnen noemen. Wat een bijzonder knappe stijl is, die wellicht wel maar een select aantal tienjarigen zal aanspreken.