Een vader en een moeder die naar de winkel gaan om een kind te kopen. Zo begint dit boek bij wijze van inleiding. Fictie die gebruikt wordt om een moeilijk thema te introduceren, om iedereen mee te krijgen in het verhaal dat ze willen vertellen, namelijk één over de genen en hoe die heel ons doen en laten beïnvloeden. Er wordt duidelijk gemaakt dat mensen voor 99,9% dezelfde genen hebben en dat we toch allemaal verschillend zijn door de resterende 0,1%. Verder wordt er heel begrijpelijk en heel visueel voorgesteld hoe genen werken en hoe het menselijk lichaam ermee opgebouwd is. Ze gaan zelfs nog een stap verder en bespreken erfelijkheid, dominante en recessieve genen en zelfs CRISPR wordt aangehaald.

Geen gemakkelijke klus om zoiets ingewikkeld en abstract als genen en chromosomen uit te leggen aan een jong publiek. Stefaan Boonen heeft dat goed opgelost door het geheel in een fictief verhaal te steken en op die manier de wetenschappelijke feiten aan te brengen. In korte, bondige hoofdstukken wordt telkens verder ingegaan op genen en hun mysterie. Telkens met humoristische illustraties die het geheel niet alleen opvrolijken, maar ook prima helpen om het geheel te kunnen voorstellen en begrijpen. Op het einde van elk hoofdstuk wordt er kort een overzicht gegeven van wat belangrijk is om te onthouden. Geen lange teksten dus, geen saaie bewijzen, maar een vlot lezend verhaal dat met veel goesting geschreven en getekend is. De fantastische samenwerking tussen auteur en illustrator zorgt ervoor dat je met evenveel enthousiasme het boek leest als zij het gemaakt hebben.