Dag opa Henk

Opa Henk is ziek. Doodziek. Je ziet het niet echt aan hem. Hij hoest niet, heeft geen buikpijn, ... maar toch is hij ziek. Hij praat zachter, hij kijkt anders, hij maakt geen grapjes. Dat deed hij vroeger wel. Ze speelden ‘hop, paardje hop’. Ze bezochten de zeehonden, ze speelden met de hond, gingen samen naar het strand schelpjes rapen, ... Maar dat kan nu allemaal niet meer. Opa Henk is dood. Hij wordt begraven in een houten kist. Alle volwassenen huilen. Wanneer ze samen naar het mortuarium gaan, aait Ella voorzichtig opa's krullen. Het lijkt of opa slaapt. Tijdens de begrafenis maken Ella en Cato tekeningen met hartjes, vogels, zeehonden. Wanneer er muziek klinkt dansen Ella en Cato. Zo mooi mogelijk. Voor opa Henk.

Op een heel andere manier dan volwassenen gaan Ella en Cato om met de dood van opa Henk. 

Zowel het ziek zijn als de begrafenis komen ter sprake. Het ziek zijn wordt slechts kort besproken. Er is meer aandacht voor wat Ella en Cato allemaal samen deden met hun opa. Op de linkerbladzijde speelt opa met de kinderen. De rechterbladzijde is in grijze tint getekend. Het lukt opa niet meer om te spelen, schelpjes te zoeken, … Het is geen droevig verhaal. In het boekje wordt de klemtoon gelegd op de herinneringen en niet op de dood. De tekst is kort en in een klassiek lettertype gedrukt. De typische herkenbare illustraties zijn in zachte kleuren geschilderd tegen een witte achtergrond. Het geheel is daardoor sober.

Kinderen worden vroeg of laat geconfronteerd met de dood. Dit boekje maakt het thema bespreekbaar. Het kan in de klas als uitgangspunt gebruikt worden om peuters over hun overleden oma of opa te laten vertellen. Welke leuke activiteiten deden ze allemaal samen? In dit boekje wordt de klemtoon gelegd op de herinneringen en niet op de dood.